In de twintigste eeuw zijn ruim 50 miljoen doden gevallen door drie griepepidemieën. Virologen achten de kans dat er binnen tien jaar een evenzo dodelijk virus de kop opsteekt reëel. Eén die mogelijk honderden miljoenen mensen het leven kost. Het zou gaan om Aviaire influenza, het vogelgriepvirus dat recentelijk enkele beangstigende mutaties heeft ondergaan. Op de achtergrond neemt de Nederlandse overheid maatregelen om een eventuele uitbraak te kunnen beheersen, maar naar buiten toe hult ze zich in stilzwijgen. Net als bij terrorisme, blijft ook hier de noodzakelijke publieksvoorlichting achterwege.
Hoewel slechts 50 mensen zijn overleden aan een dier-mens besmetting, komt de gewraakte mens-mens variant steeds dichterbij. De Nederlandse overheid heeft massaal antivirale middelen ingeslagen en lijkt de dreiging zelfs serieuzer te nemen dan andere Europese landen. Toch komt risicocommunicatie naar de burger toe niet van de grond. Dat terwijl het kanaliseren van publieke emoties en het beteugelen van ongewenste sociale mechanismen cruciaal zijn voor het beheersen van een crisis, zo ook bij een mensdodelijke virusuitbraak.
Ophokplicht voor pluimvee
Hoewel het publiek tot nog toe weinig merkt van de preventieve maatregelen, heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gisteren besloten tot een ophokplicht voor pluimvee. Commercieel gehouden scharrelkippen, eenden en ander pluimvee dat buiten loopt, moeten tijdens de vogeltrek binnen blijven, zo meldt LNV in een persbericht. Minister Veerman van LNV zegt dat te hebben gedaan om de kans op een uitbraak van de vogelgriep zo klein mogelijk te houden. Over de gevolgen van een mutatie naar een voor mensen gevaarlijke variant van het vogelgriepvirus wordt niet gerept.
Ook trekvogels kunnen ziekte overbrengen
Het vogelgriepvirus kan binnen gehaald worden door import van levende vogels, consumptie-eieren, eiproducten, pluimveevlees, pluimveeproducten en via reizigers. Import van levende vogels is verreweg het grootste risico voor insleep. Import uit Rusland, Kazachstan en Aziatische landen is reeds verboden. Volgens een commissie van deskundigen die de overheid adviseert kunnen echter ook trekvogels de ziekte overbrengen.
Wat is de vogelgriep?
Vogelgriep of vogelpest is in medisch jargon bekend onder de naam Aviaire influenza. Het virus verspreidt zich via de ontlasting van gevogelte en varkens en via de lucht. Het is een ziekte die voorkomt bij vogels, voornamelijk hoenderachtigen, en die griepachtige verschijnselen veroorzaakt, zoals sufheid, tranende ogen en opgezette kelen. Ook verkleurt de kam van de vogel. Sommige vogels sterven direct na de eerste besmetting. De incubatietijd bedraagt drie dagen tot twee weken. De ziekte is dodelijk voor kippen en kalkoenen. De veroorzaker van de ziekte is een variant van het influenzavirus. Dit virus is zeer variabel, zodat telkens nieuwe varianten ontstaan. Virussen delen zichzelf voortdurend.
Gevaren voor de mens?
Een uitbraak van het vogelgriepvirus is in de eerste plaats schadelijk voor de pluimveesector. Besmet gevogelte mag immers niet meer voor consumptie geslacht worden. Los van deze direct economische schade, dreigt er een veel groter gevaar die steeds meer virologen waarschijnlijk achten. Het gaat om de uitbraak van een pandemie, een wereldwijde griepepidemie. Een mutatie van het vogelgriepvirus dat van mens tot mens overdraagbaar is en volgens wetenschappers tot honderden miljoenen doden kan leiden.
Virusoverdracht van dier tot mens
De angst dat die mutatie zich zal voordoen is niet ongegrond. Aanwijzingen dat het virus reeds van dier tot mens overdraagbaar is zijn er. Op 19 april 2003 overleed een 57-jarige dierenarts aan een ernstige longontsteking. In de longen van deze dierenarts werd het vogelgriepvirus aangetoond. Omdat er geen andere mogelijke verklaring is gevonden voor het ziektebeeld, is er een sterke aanwijzing dat de man is overleden aan de gevolgen van infectie met het vogelgriepvirus. In 2003 betrof het de H7N7-variant. Een aantal boerderijen werden geruimd om verspreiding van het virus te voorkomen, dat wil zeggen dat alle kippen werden afgemaakt. Eind 1999 was er in Italië een epidemie, die vijf maanden duurde. Er stierven bijna 14 miljoen vogels, vooral kalkoenen.
In Indonesië lieten eerder deze maand een man en zijn twee dochters het leven na besmet te zijn met een nieuwe variant van de vogelgriep, het H5N1-virus. Zeker vijftig mensen in onder meer China, Kazachstan en Rusland gingen hen voor. Bij alle overlijdensgevallen bestaat het vermoeden dat er sprake is geweest van een virusoverdracht van dier tot mens.
Virusoverdracht van mens tot mens
Hoewel sommige wetenschappers aanwijzingen menen te hebben dat er een mens-mens virusoverdracht heeft plaatsgevonden in Aziatische familiekring, is daar nog geen hard bewijs voor. Maar dat die mutatie zich zal voordoen, daar lijken de meningen steeds minder over verdeeld. Volgens de Nederlandse viroloog Ab Osterhaus is het niet de vraag óf het gebeurt, maar wanéér het gebeurt. Alleen al in de twintigste eeuw heeft zich zo’n rampscenario drie keer voorgedaan. In 1918 lieten vijftig miljoen mensen het leven door de Spaanse griep, de Aziatische griep maakte in 1957 een miljoen doden en tien jaar later kostte de Hongkong-griep even zoveel levens van besmette mensen.
Westen neemt dreiging pandemie serieus
H5N1 - de variant van het vogelgriepvirus die virologen een dier-mens overdracht toedichten - lijkt zich volgens de onderzoekers van de universiteit van Hongkong te verspreiden onder trekvogels. De Chinese regering was er als de kippen bij om het onderzoek te ontkrachten. Het was een te voorspellen reactie, want ook bij de Sars-epidemie in 2003 prefereerde China in eerste instantie het stilzwijgen om pas later met ingrijpende maatregelen te komen.
Westerse overheden nemen de dreiging van een pandemie meer serieus. De schattingen zijn dat een grieppandemie die in Hongkong begint, 120 tot 160 dagen later in West-Europese steden arriveert. Nederland lijkt in Europa zelfs voorop te lopen met preventieve maatregelen, zoals de ophokplicht voor pluimvee en het massaal inslaan van antivirale middelen. Dat terwijl de Europese Commissie het risico van de trekvogels voor besmetting van de Europese pluimveestapel met vogelgriep “zo goed als niet bestaand” acht. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) liet eerder deze week een persbericht uitgaan waarin ze het risico van besmetting in Europa door trekvogels uit Rusland en Kazachstan aannemelijk acht. “Het ministerie van VWS heeft draaiboeken klaarliggen om eventuele besmetting van dier op mens te voorkomen en te bestrijden”, zo laat een perswoordvoerder weten.
Draaiboeken virusuitbraak
Die draaiboeken liegen er niet om. "Draaiboek griepgolf leest als scenario griezelfilm", kopte het NRC onlangs. Afgelaste voetbalwedstrijden en kerkdiensten. Scholen, postkantoren en supermarkten die massaal sluiten. Geïsoleerde griepvleugels in verpleeghuizen. En militairen die ziekenhuizen beschermen tegen een stormloop van burgers die - niet als 65-plussers, diabetici en hartpatiënten - aanspraak willen maken op het schaarse griepvaccin. Zomaar een paar maatregelen die worden genomen als in Nederland een griepepidemie uitbreekt van een nieuw virus met de voor mensen zeer gevaarlijke variant H5N1. Ze staan in het draaiboek ‘Bestrijding influenzapandemie’, opgesteld door de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektenbestrijding. Daarin zitten GGD-artsen, lokale bestuurders en griepdeskundigen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Volgens het RIVM kan een derde deel van de bevolking ziek worden. Een onrustwekkend scenario. Zeker als je bedenkt dat antivirale middelen (virusremmers) nooit genoeg voorhanden kunnen zijn én dat een vaccin (tegengif) mogelijk zelfs pas een half jaar na een uitbraak geproduceerd kan worden.
Maatschappelijke ontwrichting
Maar het meest beangstigend is misschien wel de maatschappelijke ontwrichting. Volgens het Regionaal Overleg Infectieziekten Midden Nederland (ROI) zal bij een vogelgriepvirus dat van mens tot mens overgebracht kan worden het maatschappelijk leven bijna stil komen te liggen, voornamelijk als gevolg van sociale isolatie: mensen durven de deur niet meer uit. Logistiek Nederland kan dan niet meer alle winkels bevoorraden, pinautomaten kunnen niet allemaal meer gevuld worden, op straat ontstaan grote hopen huisafval dat ongedierte aantrekt, zo schrijft het ROI Midden-Nederland in haar rapport ‘Pandemic planning op regionaal niveau’. En, niet te vergeten, de openbare ordeverstoringen: plunderingen van winkels en woningen, een ongebreidelde stormloop op medicijnen door mensen die ze uit prioriteitsoverwegingen niet uitgedeeld krijgen, et cetera.
Overheid verzaakt risicocommunicatie
Het betuigelen van deze ongewenste sociale mechanismen vergt een gedegen risico- en crisiscommunicatie. Burgers moeten niet alleen weten hoe ze zich dienen te weren tegen besmettingsgevaar, maar ook waar ze medicijnen kunnen krijgen, en vooral: waarom sommige groepen voorrang krijgen bij medische behandeling. Daarnaast is het noodzakelijk dat mensen weten hoe ze zich toegang kunnen verschaffen tot primaire levensbehoeften en sanitaire voorzieningen. Wanneer dat niet goed geregeld is, zullen ook andere ziekten de kop op steken die vervolgens weer het immuunsysteem aantasten en mensen gevoeliger maken voor het virus.
Net als bij terreuraanslagen is het daarom zaak de publieke emoties te kanaliseren, zo valt ook te leren uit eerdere, kleinschalige uitbraken van virussen. Ingeval van een pandemie is er geen tijd meer voor politiek debat, de regering zal moeten handelen als ware het een militaire operatie: er moeten keuzes gemaakt worden die enerzijds mensen redden en anderzijds mensen het leven zullen kosten. Er zullen offers moeten worden gebracht, waar geen democratisch draagvlak voor te vinden is.
Tot nu toe heeft de overheid zich in deze niet van haar sterkste kant laten zien. De legionella-besmetting op de Westfriese Flora gaf voor de overheid aanleiding tot grootschalige preventieve maatregelen die niet in verhouding stonden tot volksgezondheidskwesties die meer prioriteit verdienden. Dergelijke politiek kan niet samengaan met het daadkrachtig beteugelen van een uitbraak en het redden van zoveel mogelijk levens. In de crisiscommunicatie bij een pandemie zal dus de nadruk gelegd moeten worden op het wáárom van bepaalde maatregelen, alleen al om opstand de kop in te drukken.
In de risicocommunicatie, waar nu al mee begonnen kan worden, is het daarom geen overbodige luxe de mensen te wijzen op de gevaren van een mogelijke pandemie en hoe ze moeten handelen wanneer het zover is. Een wereldwijde griepepidemie kan over tien jaar uitbreken, maar ook volgende week…