Na de vuurwerkramp in Enschede concludeerde de commissie-Oosting dat burgers te weinig zicht hebben op risicovolle situaties in hun directe leefomgeving. Daarop ontwikkelden Provincies risicokaarten die via internet communiceren hoeveel slachtoffers er kunnen vallen bij een ontploffing, brand of gaslek op risicovolle locaties. Nu – vijf jaar later – ligt bestuurlijk Nederland met elkaar overhoop, want volgens minister Remkes van Binnenlandse Zaken worden terroristen met deze risicokaarten op hun wenken bediend.
Ook Henk Geve, directeur Crisisbeheersing op het ministerie van Binnenlandse Zaken, is er niet van gecharmeerd. “Een beetje professionele terrorist komt toch wel aan die informatie, maar dat ontslaat je niet van de plicht als overheid om een paar drempeltjes op te werpen”, zei hij vorige week op een symposium ter gelegenheid van de opening van het Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC). Aan het verzoek om een identiek beleid te voeren op het vlak van vrije toegankelijkheid van ‘terrorismegevoelige’ gegevens, wil het IPO vooralsnog geen gehoor geven.
Model-Risicokaart
Ondanks het gedoe, komt er medio 2006 een uniform landelijke model voor de risicokaarten, de zogeheten Model-Risicokaart. Gemeenten en Provincies worden via de Wet milieubeheer verplicht om risicosituaties vast te leggen in het Risicoregister, de database van de Model-Risicokaart. De ingevoerde gegevens worden automatisch – via een internettoepassing van het RIVM - als visuele punten op de landelijke risicokaart geprojecteerd. Per Provincie, en ook per Gemeente, kan dan via een simpele link een afgekaderd regionaal deel van de Model-Risicokaart getoond worden. De Model-Risicokaart komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de ministeries van Binnenlandse Zaken (BZK) en VROM, in samenspraak met de Provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Het RIVM faciliteert en voert de regie. Een gezamenlijke aanpak dus, maar in de discussie over transparantie en potentiële terroristische doelwitten blijft consensus uit.
Het in de kaart spelen van terroristen
Een groot bestuurlijk knelpunt in de realisatie van de Model-Risicokaart is het tonen van effectcontouren. Het in een cirkel visualiseren van het mogelijk aantal doden na een bedrijfsongeluk op de risicokaart, kwam na de aanslagen van Madrid ter discussie te staan. De Kamerleden Wilders en De Krom stelden er Kamervragen over, volgens hen zou dit terroristen in de kaart spelen. Ook de AIVD adviseerde de effectafstanden achterwege te laten, waarop minister Remkes van Binnenlandse Zaken zich er mee ging bemoeien. In een brief verzocht hij de colleges van Gedeputeerde Staten af te zien van het presenteren van effectafstanden.
IPO vreest afkalving doelstelling risicokaart
Per kerende post schreef het IPO aan Remkes: “Het niet-tonen van effectafstanden op de risicokaart is naar ons oordeel een zeer belangrijke stap die niet alleen zal bewerkstelligen dat relevante informatie aan de burgers wordt onthouden, maar ook het gevaar in zich bergt dat dit slechts de eerste stap zal blijken te zijn in een verdere afkalving van de doelstelling van de risicokaart.” In een interview aan Politiek-Digitaal zei PvdA-Kamerlid Diederik Samsom: "Er is slechts zeer beperkte technische kennis voor nodig om te bepalen welke objecten in Nederland geschikt zijn voor aanslagen. Het weghouden van die effectafstanden op risicokaarten zal dus niet helpen, maar zorgt wel dat de burger essentiële informatie over zijn omgeving ontbeert."
Directeur Crisisbeheersing: “Overheid moet drempeltjes opwerpen”
Op het symposium 'Risico- en crisiscommunicatie in een informatie- en netwerksamenleving' liet een forum van bestuurders en hoge ambtenaren weten dat ze de visie van het IPO niet delen. “Die tegenwerping heb je altijd, dat een beetje professionele terrorist toch wel aan die informatie komt. Maar dat ontslaat je niet van de plicht als overheid om een paar drempeltjes op te werpen”, zegt Henk Geveke, directeur Crisisbeheersing op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Geveke pleit ervoor – vanuit veiligheidsoverwegingen – terughoudend te zijn in het laten zien van “hoe groot de klap kan worden en hoeveel slachtoffers er kunnen vallen”.
Model-Risicokaart wordt minder gedetailleerd
Hoewel de Model-Risicokaart tot stand komt onder verantwoordelijkheid van de ministeries van BZK en VROM, kunnen Provincies voorlopig nog hun eigen beleid voeren in risicocommunicatie ten aanzien van externe veiligheid. Wel is al duidelijk dat de Model-Risicokaart minder gedetailleerd zal zijn over het type ramp dat kan plaatsvinden. Ook informatie over het mogelijke aantal slachtoffers, ofwel de effectafstanden, zal teruggedrongen worden. Aan het verzoek van minister Remkes om nu al een identiek beleid te voeren op het vlak van vrije toegankelijkheid van ‘terrorismegevoelige’ gegevens, wil het IPO vooralsnog geen gehoor geven. De huidige Provinciale risicokaarten - die tonen hoeveel slachtoffers er bij een ramp zullen vallen – blijven gewoon in de lucht, tot aan de invoering van de Model-Risicokaart.
Context:
In samenwerking met advies- en ingenieursbureau DHV doet Politiek-Digitaal momenteel een onderzoek naar hoe milieueffecten op de volksgezondheid via nieuwe media het beste gecommuniceerd kunnen worden. De onderzochte thema's - risicobeleving, risicoschatting, risicocommunicatie, ICT, bestuur en beleid - vormen de leidraad in het dossier 'Ziek van het milieu?', waarvan dit artikel deel uitmaakt.