Op 1 juni 2005 wordt voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een nationaal referendum gehouden. Het is een raadplegend referendum, de Eerste en Tweede Kamer en de regering mogen de uitslag naast zich neerleggen. Aan de kiezer wordt de vraag voorgelegd: "Bent u voor of tegen instemming met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa?" Krijgt de kiezer met dit grondwetsreferendum daadwerkelijk greep op de Europese politieke realiteit?
De Europese grondwet
In de media is al veel zin en onzin over de Europese grondwet aan bod gekomen. Dat wil ik niet allemaal oprakelen. Wel wil ik de basale vraag beantwoorden: wat is het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, wat is de Europese grondwet? De grondwet is opgebouwd uit vier delen, twee bijlagen, 36 protocollen – alles bij elkaar 448 artikelen. De grondwet is te downloaden vanaf www.grondweteuropa.nl, of ‘verkrijgbaar op de secretarie van uw gemeente’.
Nieuw?
De grondwet is ten eerste een samenvoeging van alle bestaande verdragen van de Europese Unie. Deze staan niet ter discussie. Dat betekent dat we gaan stemmen over een document, waarvan een aanzienlijk deel vast staat en waarop het referendum dus totaal geen invloed heeft. Ook niet nieuw is dat het recht van de EU boven het recht van de lidstaten gaat. ‘Brussel’ bepaalt immers nu al de samenstelling van veel producten, van de lucht en andere zaken in Nederland. Verder is er een lijst ‘sociale grondrechten’ toegevoegd, waaronder ‘het recht op toegang tot sociale zekerheid en sociale bijstand’ en ‘het recht op behoorlijk bestuur’ en staat de Europese grondwet garant voor een duidelijkere verdeling van bevoegdheden tussen lidstaten en de EU (waaronder het ‘subsidiariteitsbeginsel’), op onderdelen een grotere besluitvaardigheid, meer bevoegdheden voor het Europees Parlement en het Europese Hof van Justitie, de instelling van een EU-minister van Buitenlandse Zaken, een vaste voorzitter van de Europese Raad, een compactere Europese Commissie en – last but not least – een clausule voor uittreding uit de EU. Het is natuurlijk reëel over deze nieuwe bepalingen te stemmen in een referendum, als we tenminste meer weten over hun betekenis.
Samenvattingen
Niet iedereen (ondergetekende ook niet) neemt de tijd en moeite voor de volledige grondwetstekst. De slechts 18 pagina’s tellende samenvatting, die onlangs bij ieder huishouden in de bus viel, kan daarom uitkomst bieden. Maar ja, meteen onder aan pagina 2 lezen we: ‘Aan deze samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.’ Gelukkig zijn er meer samenvattingen, zoals die van de Task Force Conventie op de website van het Europees Parlement. Daarin staat onder meer dat voorstellen van de Europese Raad per gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen, als 55% van de lidstaten (minimaal 15), die ten minste 65% van de EU-bevolking (dat is nu bijna 300 miljoen mensen) representeren, vóór stemmen. Makkelijk, zou je denken, nu wordt het inderdaad besluitvaardiger. Maar nee, het verhaal gaat (in tegenstelling tot de huis-aan-huis-samenvatting) verder: ‘Dit systeem zal vanaf 1 november 2009 gelden. ... De conferentie [heeft] nog besloten tot een soort herziene versie van het "Ioannina-compromis".’ Een voetnoot verklaart wat dit compromis inhoudt. Toch rijst de vraag: als de ene samenvatting meer mitsen en maren toevoegt – hoeveel ingewikkelder (en wellicht toch minder besluitvaardig) is de échte grondwet dan wel?
Associaties
De eerste voorwaarde voor alle communicatie, zo leerde ik op het eerste college Inleiding Communicatiewetenschap, is dat ‘zender’ en ‘ontvanger’ elkaar in die zin begrijpen, dat ze bij het uitspreken van het woord ‘sinaasappel’ niet alleen klinkers en medeklinkers horen, maar ook een oranje vrucht voor zich (kunnen) zien. Toegepast op de Europese grondwet, kun je je afvragen of er sprake is van echte communicatie. Veel kiezers blijken bij ‘Europese grondwet’ namelijk echt aan iets anders te denken: aan de toetreding van Turkije tot de EU, aan de invoering van de euro (en de prijsverhogingen als gevolg daarvan) en aan de ‘Bolkestein-richtlijn’ voor de liberalisering van diensten – zo blijkt uit onderzoek in Frankrijk en recente peilingen van Maurice de Hond in Nederland. Geen van deze zaken houdt verband met de Europese grondwet. De Spanjaarden, die in ruime meerderheid de grondwet accepteerden, herinnerden zich juist de positieve aspecten van Europa, zoals de structuurfondsen die hun veel welvaart hebben opgeleverd. Eigenlijk heeft elke lidstaat zijn eigen interpretatie: Polen denken aan hun recente ‘terugkeer’ in Europa en subsidies voor hun boeren (waar de grondwet niet direct op ingrijpt), Britten aan het behoud van hun pond en eigen immigratiebeleid, enzovoorts. Een referendum over de Europese grondwet mag dus in theorie de democratie ten goede komen, in de praktijk beoordelen kiezers vaak niet meer dan associaties bij het begrip Europese Unie. De waarde van het referendum is mogelijk wel de extra prikkel voor het publieke debat over Europa, dat jarenlang op de achtergrond is gebleven.
Loterij
Kort samengevat: wat de uitkomst van het referendum ook is, regering en parlement beslissen. Daar komt bij, dat de samenvatting van de Europese grondwet beperkt is, terwijl de volledige tekst weer een onredelijk hoog kennis- en opleidingsniveau vereist. Europese kiezers blijken zich bij het bepalen van hun stem dan ook vaak door andere zaken dan de grondwet te laten leiden. Ten slotte moet men beseffen dat het geen referendum over Europa of de Europese Unie is. Nederland blijft hoe dan ook EU-lid. Tegenstemmen zou een ‘rem’ op Europa zetten, maar niemand weet wat dat betekent voor het beleid. Vóór stemmen is in die zin voordeliger, omdat de gevolgen daarvan beter te overzien zijn. Dan nog is echter een studie van de volledige grondwetstekst vereist. Conclusie: het grondwetsreferendum is irrelevant. Het is een loterij met uiterst onzekere inzet en winkansen. Zeker als Frankrijk een paar dagen eerder al nee zegt, zal de uitspraak van het Nederlandse volk er heel weinig toe doen. Why bother?
Alternatief
Een referendum over uittreding uit de Europese Unie (nóg een referendum), is dé remedie tegen de aanfluiting die dit grondwetsreferendum in feite is. Dát gaat ergens over en bovendien is uittreding ook datgene wat een deel van Nederlanders (aangevoerd door politieke nieuwlichters zoals Geert Wilders en Michiel Smit) voor ogen heeft. Nederland is een oprichtend lid van de Europese Unie, sinds 1958. De meeste ‘kosten en baten’ van ons lidmaatschap zijn bekend (hoewel de gevolgen van uittreding natuurlijk moeilijker zullen liggen). De kiezer zal beter in staat zijn de EU op haar merites te beoordelen, dan een omvangrijk document, dat zelfs door deskundigen verschillend wordt geïnterpreteerd. Of laat de kiezer met rust.
Links
De referendumcommissie (van de huis-aan-huis-samenvatting)
De Europese grondwet
Comité Grondwet Nee
Recente peilingen Maurice de Hond
Meer Europees nieuws
Meer over het grondwetsreferendum
"Liberaal Nederland niet bedreigd door Europese Grondwet" (artikel Politiek-digitaal, 2004)