Home
Kennis en Economie
   archief april 2006
archief januari 2006
archief december 2005
archief november 2005
archief september 2005
archief augustus 2005
archief juli 2005
archief juni 2005
archief mei 2005
archief april 2005
archief maart 2005
archief februari 2005
archief januari 2005
2004
Recht en Veiligheid
Europa
Jihad vs McWorld
E-government
Nieuwe democratie
Columns
Politici
Overzicht thema`s
Verkiezingen
Tools
Het Belgenrapport
Nieuwsbrief
Colofon
Poldi.Net




Economische orde en de geschiedenis van open source
Arjan Widlak Gepost:     vrijdag, 6 juni 2003, 14:00
Van:     < Arjan Widlak - Hoofdredacteur Politiek-digitaal >
URL:     < http://www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie >

Wat open source software onderscheidt van andere software is in de kern een juridische kwestie: de licentie is anders. Tegelijkertijd is er meer aan de hand. Open source is een cultuur, geen korte hype, maar blijft zich ontwikkelen, open source heeft een eigen manier van innovatie, een filosofie, een ethiek, volgelingen. Hoe ontstaat zoiets?

Voor economische groei - en laten we dat even definiëren als een toename van de productie en consumptie van alles wat onze behoeften bevredigt - zijn met name regels rond eigendom belangrijk. De regels dat eigendom beschermd wordt en contracten gehandhaafd, liggen ten grondslag aan onze kapitalistische samenleving. Die regels veranderen, als de markt dat afdwingt, als de overheid het besluit, of doordat een slimmerik zelf de eigendomsregels verandert. De boekdrukkunst maakte het reëel om de eigendomsregels te veranderen en je een recht op reproductie voor te behouden bij de verkoop van een boek. Bovendien had je daar een belang bij; je kon het boek nog eens verkopen. Voor de boekdrukkunst kon die voorwaarde ook wel stellen, maar dan moest je wel eerst het boek opnieuw schrijven. En dat is toch anders. De regels veranderen als nieuwe mogelijkheden nieuwe belangen mogelijk maken.

Betekenis eigendomsregels voor software
De licentie is niet het enige verschil tussen open source software en andere software, maar wel het begin van de meeste verschillen. Een licentie is een set van regels waaraan je je moet houden als je de software gebruikt. Sommige regels maken het rationeel het één te doen, andere regels maken het aantrekkelijk iets anders te doen. Zo werd het voor studenten in Silicon Valley aantrekkelijk om een bedrijf te beginnen na hun studie vanaf het moment dat het eigendom van software die ze tijdens de studie maakten niet meer aan de universiteit toeviel, maar aan de student zelf.

Het begin van de geschiedenis van open source
De belangrijkste open source licentie - de General Public Licence (GPL) - is ook een set van regels rond eigendom, die een manier van handelen rationeel maakt. De GPL is ontstaan in de jaren '80 toen de eerste besturingssystemen opkwamen waarvoor je een geheimhoudingsverklaring moest tekenen. Dit was de aanleiding voor het GNU's not Unix (GNU) project. Het GNU project streefde ernaar een compleet vrij besturingssysteem te maken met alles wat een mens nodig heeft. Hiervoor was een licentie nodig die zou voorkomen dat de softwarecode alsnog zou worden gepatenteerd, of anderszins geclaimd waardoor de software niet meer voor iedereen beschikbaar zou zijn. Hiervoor werd het auteursrecht (in de VS copyright) gebruikt om precies het tegenovergestelde te doen dan waarvoor het bedoeld was: het auteursrecht claimen en daarna iedereen het recht geven om de software te gebruiken, te kopiëren, te veranderen en veranderde versies te verspreiden, maar niet om zelf restricties op te leggen aan anderen.

Zelfversterkend mechanisme...
De mensen uit het GNU project - waaruit Linux voortkwam - hebben een zelfversterkend mechanisme in gang gezet. Ze hebben een hoeveelheid software gemaakt die iedereen mocht gebruiken. En mensen wilden die software gebruiken, want ze konden het zo krijgen. Zo werd het aantrekkelijk om voor dat platform software te ontwikkelen: je gebruikte het immers zelf. Maar het werd ook aantrekkelijk om een bijdrage te leveren aan andere software, want je hoeft niet het hele programma zelf te gaan schrijven, alleen het stuk dat je wilt toevoegen of verbeteren. Dat schiet op en is een stuk leuker. En als je wilt kun je het zelfs verkopen. Aan die mensen die geen broncode willen, maar werkende, geïnstalleerde software.

... met een eigen cultuur
De hoeveelheid open source software en de hoeveelheid gebruikers is geëxplodeerd zoals de fysieke economie een take-off beleefde na de uitvinding van de stoommachine. Er ontstond een cultuur die past bij datgene wat door iedereen gedeeld word. Zoals Sushi en haringhappen horen bij de Japanse en Nederlandse cultuur omdat we aan zee wonen past de Hacker Ethic bij de dynamiek van de open source revolutie. In The Hacker Ethic van Himanen, Torvalds en Castells wordt de cultuur en de dynamiek van de open source samenleving beschreven. De hacker (liefhebber) beleeft een intrinsiek plezier aan het programmeren. Hij is enthousiast en ontdekt een wereld door speels exploreren. Hij wordt beloond als het werkt. Hij krijgt waardering en erkenning als hij anderen helpt en komt zelf weer verder als zijn antwoorden weer aangevuld worden. Voor het meest excentrieke probleem wordt wel een klein stukje software ontwikkeld dat een plaats krijgt in het grotere systeem.

Meer mensen weten meer
Het wonder van deze dynamiek beschrijft Raymond in The Cathedral and the Bazaar. Hoe kan het dat een besturingssysteem van wereldklasse zoals Linux als een soort magie kan ontstaan uit het samenkomen van het werk dat duizenden ontwikkelaars overal ter wereld naast hun eigenlijke werk doen? Eindeloos veel mensen babbelen in de Bazaar, iedereen heeft een andere agenda, en toch komt het goed. Dat komt omdat er geen kathedralen worden gebouwd - enorme programma's die centrale coördinatie en planning vragen, maar kleine programmaatjes die kunnen samenwerken.

De tegenaanval
Vanuit de gevestigde belangen groeit ook de weerstand tegen open source. Steve Ballmer van Microsoft noemde open source al 'een kanker die uit onze samenleving gesneden moet worden'. Onder druk van de amusementsindustrie, Disney, Sony, is in de VS al een buitengewoon strenge copyrightwetgeving aangenomen. In Nederland gebeurt dit nu, geïnitieerd vanuit Europa. Open source wordt steeds meer een 'beweging' en de dialoog tussen de wereld van de vrije software en de eigendomssoftware krijgt het karakter van een politieke strijd. Onder druk van de gevestigde belangen lijkt de open source beweging ook iets van de vrolijke zelfverzekerdheid te verliezen. Bepaalde stellingen en normen krijgen religieuze en dogmatische trekjes: 'Alle software moet vrij zijn. Op een 'schoon' systeem staat alleen vrije software.'

Dogma's verhinderen vrij denken
De bedreigingen door een strenger auteursrecht, triviale softwarepatenten en dergelijke zijn reëel en vragen om een politieke strijd. Tegelijkertijd valt wel te betreuren dat daarmee discussie over open source software al snel het karakter krijgt van voor- en tegenstanders. Vrij denken over mechanismen waarmee betere oplossingen ontstaan wordt daardoor bedreigd. Bovendien komen we met dogma's niet op de punten waar open source (nog) niet helemaal de optimale oplossing is voor het probleem. (zie: ontwikkeling open source anders bij overheid)