Home
Kennis en Economie
   archief april 2006
archief januari 2006
archief december 2005
archief november 2005
archief september 2005
archief augustus 2005
archief juli 2005
archief juni 2005
archief mei 2005
archief april 2005
archief maart 2005
archief februari 2005
archief januari 2005
2004
Recht en Veiligheid
Europa
Jihad vs McWorld
E-government
Nieuwe democratie
Columns
Politici
Overzicht thema`s
Verkiezingen
Tools
Het Belgenrapport
Nieuwsbrief
Colofon
Poldi.Net




Integratie van ICT in het onderwijs: een terugblik
Steven de Jong Gepost:     maandag, 15 mei 2006, 13:00
Van:     < Steven de Jong >
URL:     < http://www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie >

Eind jaren zeventig had Nederland een achterstand op alle belangrijke industrielanden. Ondanks de economische crisis die tot ver in de jaren tachtig voortduurde, besloot de overheid te investeren in ICT. De eerste integrale aanpak kreeg de naam ‘het Informatica-Stimuleringsplan’. De nota sloeg in als een bom en bracht een cultuuromslag teweeg.

In 1978 besloot de regering dat ze een positie moest innemen. De overheid had namelijk de neiging automatisering alleen als bedreiging voor de werkgelegenheid te zien. Vanuit die gedachte stelde ze de commissie-Rathenau in en legde de onderzoekers een basale en bezorgde onderzoeksvraag voor: “Leidt de opkomst van micro-elektronica slechts tot hogere werkloosheid of ontstaan er nieuwe economische kansen?”

Van defensief naar offensief
De commissie gaf op die algemene vraag een evenzo algemeen antwoord: de overheid moest de maatschappelijke betekenis van technologie voortaan systematisch benaderen. De defensieve houding moest omslaan in een offensieve: het benutten van kansen.

Logisch zou je denken, maar volgens burgemeester Deetman van Den Haag – destijds minister van Onderwijs en Wetenschappen – sloeg die aanbeveling in als een bom. Begin jaren tachtig verkeerde Nederland immers in een economische crisis. Het laatste waar de politiek trek in had was computers aanschaffen, vertelt hij in een videoproductie van de stichting SURF, de samenwerkingsorganisatie waarin onderwijsinstellingen hun krachten bundelen om gezamenlijk ICT-voorzieningen te realiseren.

Deetman: “Het rapport van de commissie-Rathenau was dermate alarmerend dat er wat mee moest gebeuren. Toen ik minister werd in 1982 kreeg ik dat op mijn bordje. Dit heeft geleid tot het ‘Informatica-Stimuleringsplan’ (17 januari 1984, SdJ). Dat plan heeft geleidt tot een advies, dat leidde tot SURF.” Volgens Deetman kwam de regering toen tot het besef dat als Nederland zich niet geweldig zou inspannen, het in Europa achterop zou raken.

In het blad Informatie en Informatiebeleid uit 1984 geeft professor De Bruijn, toenmalig hoogleraar in de Onderafdeling Wiskunde en Informatica aan de Technische Hogeschool te Eindhoven, een reactie op het Informatica-Stimuleringsplan. Hij pleit in het blad voor een 'meersporige inhaalactie' om de achterstand in te lopen. Voor zover het gaat over opleidingen, maakt hij een globaal onderscheid in drie fronten:



  1. Opleiding van echte computerspecialisten.
  2. Beroepsvoorbereidend onderwijs over computers, te geven aan degenen die bij de uitoefening van hun vak computers zullen gaan gebruiken zonder zelf computerspecialisten te worden.
  3. Algemeen niet-beroepsgericht onderwijs over computers, en onderwijs met behulp van computers.

Specialisten en consumenten
De Bruijn was van mening dat de commissie-Rathenau deze sporen onvoldoende had uitgewerkt. In zijn publicatie houdt hij dan ook een pleidooi om VWO'ers te leren programmeren. Een advies dat, afgezien van wat keuzevakken, nooit serieus is geïmplementeerd. “De grote meerderheid van degenen die in het wetenschappelijk onderwijs terechtkomen, zullen het programmeursniveau moeten bereiken”, stelde De Bruijn. “Ruwweg kan men zeggen dat in iedere studierichting waarvoor een eindexamen met Wiskunde A of B wordt gevraagd, ook moet kunnen worden geprogrammeerd.”

Tegelijkertijd moest de overheid van De Bruijn investeren in het opleiden van “consumenten in de informatiemaatschappij”. In het Informatica-Stimuleringsplan is volgens hem nauwelijks onderscheid gemaakt tussen programmeurs en operateurs, ofwel gebruikers. Tussen computerspecialisten die bouwen aan programma's en consumenten die ermee leren werken.

Bedienen van pakketten
"Als men tegenwoordig over computergebruik spreekt dan bedoelt men niet meer hetzelfde als bijvoorbeeld 10 jaar geleden", legt De Bruijn uit. "Natuurlijk, de 'echte' informatici zullen hetzelfde blijven bedoelen, maar voor de meesten is het wat anders geworden. Het is niet meer het zelfstandig programmeren, maar het bedienen van pakketten." Gelukkig maar, merkt de professor op. "Want nu is het mogelijk om een zeer grote klasse van mensen achter de toetsenborden en beeldschermen te zetten. Zo is een groot deel van het computergebruik gericht op de administratie, als we daaronder tekstverwerking laten vallen. Men zou kunnen zeggen dat de gebruikers daar operateurs zijn en geen programmeurs."

Weinig animo voor vakinhoudelijke ICT
Nu, bijna een kwart eeuw later, moeten we constateren dat ICT eigenlijk nog steeds vooral voor de organisatorische en administratieve bedrijfsvoering wordt ingezet in het onderwijs. Slechts in een beperkt aantal opleidingen krijgen studenten programmeervakken, in het middelbaar onderwijs wordt er evenmin echt aandacht aan besteed.

De ICT-onderwijsmonitor, een projectgroep die de stand van zaken rond invoering van informatietechnologie in het onderwijs in kaart brengt, stelt ook vast dat er weinig animo is voor vakinhoudelijke ICT-toepassingen. Onder inhoudelijke applicaties worden tevens de digitale leeromgevingen verstaan, waar studenten gezamenlijk kunnen werken aan opdrachten en gedachten uit kunnen wisselen.

Volgens SURF, de organisatie die voortkwam uit het Informatie-Stimuleringsplan, behoren Nederlandse universiteiten en hogescholen nu wel tot de kopgroep in de wereld als het om ICT gaat. De organisatie houdt het Informatica-Stimuleringsplan daarvoor verantwoordelijk.

ICT-onderwijstools blijven teveel op de plank liggen

Door Steven de Jong - Anno 2006 is ICT diep doorgedrongen in de primaire processen van het Hoger Onderwijs. Voor het ‘nieuwe leren’, waarbij de docent nauwelijks college meer geeft en vaker optreedt als begeleider, worden in rap tempo nieuwe tools ontworpen. Toch koestert een grote meerderheid nog weerstand. Nieuwe tools blijven op de plank liggen.