Home
Kennis en Economie
Recht en Veiligheid
   archief februari 2006
archief december 2005
archief november 2005
archief juli 2005
archief juni 2005
archief mei 2005
archief april 2005
archief maart 2005
archief februari 2005
archief januari 2005
2004
archief 2005
Europa
Jihad vs McWorld
E-government
Nieuwe democratie
Columns
Politici
Overzicht thema`s
Verkiezingen
Tools
Het Belgenrapport
Nieuwsbrief
Colofon
Poldi.Net




Leon de Winter over de nasleep van de moord op Theo van Gogh
Steven de Jong Gepost:     maandag, 28 maart 2005, 21:00
Van:     < Steven de Jong >
URL:     < http://www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie >

Twintig jaar lang ging schrijver Leon de Winter gebukt onder het verbale geweld van Theo van Gogh. Kort na de moord op de cineast schreef hij in Elsevier: “Hij was míjn klootzak en hij had het recht om een klootzak te zijn.” Donderdag sprak de schrijver op de TU Eindhoven over de nasleep van de novembermoord, de integratieproblematiek en zaken die sindsdien het onstuimige opinieklimaat beïnvloeden.

De Winter voelt zich niet aangesproken door de kritiek die Geert Mak uitte in het pamflet 'Gedoemd tot kwetsbaarheid'. Daarin stelt Mak dat sommige islamcritici de weg berijden van het fascisme. Volgens De Winter is Maks analyse – of zoals de ondertitel luidt ‘De uitwerking van een kleine geschiedenis van een novembermaand’ – voorbij alle werkelijkheidsbesef. “Ik wil juist die gewelddadigheid begrijpen. Extremisme baart ons allen zorgen, we hebben het gevoel dat we iets moeten doen om grotere rampen te voorkomen."


Leon de Winter

“Copulerende gele sterren”
Joden, christenen, moslims. Geen volksstam ontkwam aan het verbale schavot van wijlen Theo van Gogh. Voordat hij zijn pijlen richtte op de “vijfde colonne van de geitenneukers”, joeg hij de “copulerende gele sterren van de gaskamer” tegen zich in het harnas. Geheel in stijl mikte hij in zijn columns op representanten van gemeenschappen aan wie hij ‘de oorlog’ verklaarde. Zo wenste hij Paul Rosenmöller – “de hopman van progressief Nederland” – kanker toe en riep hij zijn lezers op om te “pissen op zijn graf”. Ook Thom de Graaf, Marcel van Dam en Job Cohen moesten er keer op keer aan geloven. Zelfs zakelijke meningsverschillen verhief de cineast zonder schroom tot publiek debat.

Van Gogh versus De Winter
De ultieme zondebok vond Theo van Gogh in de persoon van Leon de Winter, die hij ervan beschuldigde zijn joodse identiteit te misbruiken om rijk te worden. Naar aanleiding van een beschouwing over De Winters optreden in het publieke debat, klaagde presentatrice Sonja Barend Van Gogh aan voor het ‘beledigen van een volksdeel’. Ondanks een eerdere boete van 1000 gulden, werd Van Gogh na negeneneenhalf jaar definitief vrijgesproken. De lange rechtsgang had alles te maken met de volharding van het Openbaar Ministerie. Officier van Justitie mr. Mijnssen – die zich had ontfermd over de zaak – werd op de dag van zijn overlijden door Van Gogh getrakteerd op een column getiteld ‘Laat duizend champagnekurken knallen!’. Daarin geen condoleance, maar een rancuneus slotoffensief: “Ik spreek de hoop uit dat - mocht er een hel zijn - meester Mijnssen nog maar lang zal branden. Nu Mevrouw Barend nog.”

“De Eeuwige Anti-semiet”
Leon de Winter was van alle publieke figuren waar Van Gogh het ooit op gemunt had, nog de meest onfortuinlijke. Twintig jaar lang was De Winter het onderwerp van hoon en spot in Van Goghs columns. Wat begon als een aanval op het uitdragen van De Winters joodse identiteit, ontaardde in een slepende ruzie die tal van opiniekaternen en radioprogramma’s vulden. De Winters column ‘De Eeuwige Anti-semiet’ en de rechtzaak waarin beide opiniemakers figureerden, waren voor Van Gogh de drijfveren om zijn hetze - tot zijn plotselinge overlijden aan toe - voort te zetten.

De Winter: “Hij was míjn klootzak”
Hoewel de moord op 2 november 2004 tevens een einde maakte aan Theo Van Goghs treiterijen, is de aanslag bij Leon de Winter niet in de koude kleren gaan zitten. Diezelfde week schreef hij in Elsevier: “Theo van Gogh was niet mijn vriend. Hij heeft het me lastig gemaakt, en meer dan dat: hij heeft mijn vrouw en mij ten diepste gekrenkt. Maar ik beschikte over middelen om hem te bestrijden: ik schreef de ergste dingen terug en ik kon naar de rechter stappen. Dat zijn de heilige regels in onze samenleving.” In de stijl van de Franse filosoof Voltaire - het boegbeeld van de Verlichting - sloot hij zijn column af: “Hij was een klootzak, maar hij was míjn klootzak en hij had het recht om een klootzak te zijn. Ik ben woedend, wanhopig, verbijsterd.”

"ik wil niet in zo'n samenleving leven"
Leon de Winter sprak afgelopen donderdag op de Technische Universiteit te Eindhoven over de nasleep van de brute novembermoord, de integratieproblematiek en zaken die sindsdien het onstuimige opinieklimaat beïnvloeden. “Van Gogh was een opgewonden man, een lastige man, een vervelende man. vond ik ook. Een vulgaire man, heel vaak, maar iemand die we dulden. Die we z'n plekje gunden. In onze open en tolerante samenleving. Velen van ons namen hem niet serieus. Hij was natuurlijk ook lastig. Hij heeft me vaak vreselijk beledigd. Ik heb meer dan eens wakker gelegen door dat wat-ie over me schreef. Maar ik wil niet in een samenleving leven, waarin zoiets zou kunnen gebeuren.” Volgens De Winter zijn we nog steeds bezig om Van Goghs dood “een plaats te geven in ons leven, in onze samenleving”.

“De bijbel van politiek correct Nederland”
De Winter stelt dat de moord op Theo van Gogh “tot op de dag van vandaag tot niets heeft geleid” en zegt daarom grote moeite te hebben met de essentie van Geert Maks pamflet: ‘Gedoemd tot kwetsbaarheid – De uitwerking van een kleine geschiedenis van een novembermaand’. Hij zegt zich aangesproken te voelen door Maks bewering dat er in feite niets met de islam aan de hand is, maar alles met Nederlanders die er kritisch over berichten. De Winter voelt zich geen ‘handelaar in angst’, zoals Geert Mak islamcritici bestempelt. “Maks boekje is inmiddels tot de bijbel van politiek correct Nederland verheven. Het is allemaal te krankzinnig voor woorden, maar Maks boekje schijnt heel serieus genomen te moeten worden.”

“Geert Mak richt zijn blik naar de verkeerde hoek”
In het Auditorium op de campus in Eindhoven lichtte De Winter zijn kritiek op Mak toe: “Hij richt zijn blik naar de verkeerde hoek. Mak waarschuwt voor het ontstaan van fascisme in Nederland. Om de dood van Van Gogh als aanleiding te zien voor het ontstaan van radicale rechtse volksbewegingen, vind ik voorbij elk werkelijkheids besef. Dat is niet aan de orde, dat is ook niet het probleem. Geert Mak lijkt moedwillig in dat boekje te laken om de specifieke integratieproblematiek goed te onderzoeken. Daar komt hij in zijn pamflet niet aan toe. Hij richt zijn blik op mensen - en ik heb er het gevoel bij dat hij mij ook bedoelde - van wie hij vindt dat ze de nieuwe weg berijden van het fascisme.”

“Ik wil het ter sprake brengen”
Leon de Winter zegt het – anders dan Geert Mak – wél belangrijk te vinden de aanleiding van de moord op Theo van Gogh in cultureel perspectief te onderzoeken: “Alles wat daarbij een rol heeft gespeeld, dus ook de motivatie van de moordenaar. Dat is iets waar we juist over moeten discussiëren. De moord is niet iets wat je de Moslimgemeenschap moet verwijten, natuurlijk niet. 99,9 procent van die mensen zijn volkomen vreedzaam. En willen wat jij en ik wil: een behoorlijk bestaan kunnen vinden, zorgen - als je kinderen hebt - dat ze behoorlijk te eten hebben, zorgen dat het veilig is, dat je op een behoorlijke manier gebruik kunt maken van de ongelooflijke verworvenheden van onze samenleving.

Maar deze jongen, Mohammed B., is een exponent van een bepaalde mentaliteit, van een bepaalde cultuur, van een bepaald werelddeel. En ik vind dat het verstandig is om je daarin te verdiepen. Mak zegt dat moet je niet doen, want dat leidt tot ernstige misverstanden. En je wekt daarmee de indruk dat je alle Moslims aanspreekt en die radicaliseren dan. Dat ontgaat mij. Ik wil daar wel over praten. Ik wil praten over of het mogelijk is om als moslim uit het Rif-gebergte traditionele waarden mee te nemen en in stand te houden als je in een open samenleving als Nederland moet zien te overleven. Wat dat betekent voor de waarden en normen die moslims hebben meegekregen vanuit het land van herkomst. Dit zijn heel gewone en legitieme vragen. Daarmee - mijns inziens - beledig je niemand. Ik wil het ter sprake brengen, omdat ik zie dat het tot problemen leidt.”

“Mits de ultieme grens geweld is”
In het pamflet ‘Gedoemd tot kwetsbaarheid’ merkt Geert Mak op dat veel modern geklede moslimmeisjes, juist door alle kritieken weer hoofddoekjes zijn gaan dragen. Deze ontwikkeling baart Leon de Winter geen zorgen, mits de ultieme grens geweld is. “Als meisjes dat willen - ik begrijp het niet – is het dragen van hoofddoekjes hun vrijheid om dat te doen. Ik vind dat het toegeven is aan de druk van een verkeerde wrede traditie. Maar goed als ze dat willen, dan doen ze dat maar. Of je daardoor mensen naar geweld drijft, dat is nogal wat, wanneer je dat ter sprake zou willen brengen.”

“Met beledigingen valt te leven”
Hoewel De Winter wel degelijk zijn bedenkingen heeft bij een harde toon in het publieke debat, vindt hij dat in principe alles gezegd moet kunnen worden. “Het is natuurlijk niet goed om mensen voortdurend aan te spreken als geitenneukers, maar tegelijkertijd is dat ook weer iets dat in een volwassen samenleving zou moeten kunnen. Van Gogh ging natuurlijk wel echt heel ver. Naar mijns inziens té ver, maar goed, dan ga je naar de rechter. En dan probeer je het te stoppen met de middelen waarvan we met ons allen hebben afgesproken dat ze legitiem zijn. En als het je teveel wordt, kun je je altijd nog omdraaien, je oren dicht doen. Dat is ook wat ik twintig jaar lang met Van Gogh heb gedaan. Ik wilde op een gegeven moment niet meer lezen wat-ie over me schreef. Is dat lastig? Ja, dat is lastig, maar er valt best mee te leven. Ik zocht vrijwillig de website van Van Gogh natuurlijk niet op. En ik ging ook niet vrijwillig z´n column lezen in de metro. Want ik wist, ik kan daar in verschijnen, en dat kost me weer minstens 24 zoniet 48 uur van woede en ergernis. En machteloosheid ook. Ik hoorde natuurlijk ook wel dat hij zich met dingen bezighield, waar ik ook op mijn manier mij bezig ben. Alleen hij deed dat natuurlijk iedere keer weer in de overtreffende trap. Met veel krachttermen, met beledigingen en dat is iets waar ik me altijd verre van gehouden heb.”

“We hebben zelfs een prinses die tegen bomen praat”
“Het zal mij een zorg zijn waar mensen in geloven”, zo typeert De Winter zijn visie op het islamvraagstuk. “Ik probeer me te verdiepen in het radicaliseringsproces bij moslims, ik probeer het te begrijpen met de mogelijkheden waarover ik beschik. En dat wil niet zeggen dat ik de islam bestrijdt. Ik vind het best als mensen in Allah willen geloven. Of in dolfijnen, of in bomen. We hebben zelfs een prinses die tegen bomen praat. En die heeft daar ook een heel geloof bij hoe dat allemaal zit. Ik vind het allemaal best - als het allemaal vreedzaam gebeurt en je voelt je er goed bij is het prima. De grens is nogmaals geweld.

Historische context
De Winter benadrukt het belang van analyseren in het debat over moslims en de islam. Volgens de schrijver is dat van wezenlijk belang om erachter te komen waardoor het geweld gevoed wordt. ”Dat heeft zijn geschiedenis. En dat betekent dat je je moet gaan verdiepen in hoe de islam is ontstaan, wat waren op dat moment de historische omstandigheden, wat speelde daar, welke religies waren er, onder welke omstandigheden is de mythologie van Mohammed ontstaan. Hoe zit dat met die steden waar dat allemaal gebeurde?”

“Ik wil die gewelddadigheid begrijpen”
Deze vragen acht de De Winter cruciaal voor de beeldvorming en voor het ontdekken of de historische context iets betekent voor de manier waarop de islam op dit moment wordt beleefd. “Ik wil die gewelddadigheid begrijpen. Daarbij meteen aantekenend dat het geen exclusief verschijnsel is geweest van Moslims. Toch hebben we nu te maken met deze specifieke vorm van extremisme die ons allen grote zorgen baart en waarbij we het gevoel hebben dat we iets moeten doen om grotere rampen te voorkomen. Dus het gaat me niet om de islam, maar om hoeveel mensen er zeer geïnspireerd worden door het idee dat geweld op dit moment nodig is om het nieuwe kalifaat tot stand te brengen. Dat is me nogal wat, maar het is zo. Die feiten liggen er, dus moet je je erin verdiepen. Om er iets van te begrijpen en vervolgens om er iets aan te kunnen doen.”

“Het meest heilige mag worden bespot”
Leon de Winter kan zich tot op zeker hoogte voorstellen dat de film Submission van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh bij sommige mensen in het verkeerde keelgat schoot. Aan de andere kant behoort volgens hem de mogelijkheid om zo’n pamflet te verfilmen tot de “kenmerken van waar wij ons bevinden op dit moment in de geschiedenis”. Dat betekent volgens De Winter ook dat “het meest heilige” mag worden “aangeraakt, geanalyseerd en bespot”. Toch zegt De Winter niet te kunnen begrijpen wat er zo aanstootgevend aan de film is: “Ik vond het wel meevallen, ik vond Submission een heel onschuldige film. En daarbij werd er in die film niets bespot. Het was in een heel traditionele vorm. Een gelovige vrouw die tot God bad om haar te helpen uit de ellende waarin ze zit.”

“Mozes heeft nooit bestaan”
De ophef rondom de Ayaan Hirsi Ali is volgens Leon de Winter niet terecht. “Ze heeft in het begin geroepen dat ze geen Moslim meer is. Daar ontstond meteen een rel over. En daarna heeft ze in een interview een keer gezegd dat – gemeten naar Westerse maatstaven – Mohammed een pedofiel genoemd moet worden. En vervolgens wordt ze met de dood bedreigd. Ik vind dat nogal wat. Ik kan me dat niet voorstellen. Ik heb zo vaak in een Joods gezelschap gezegd dat Mozes nooit bestaan heeft, terwijl dat – net als Mohammed – een centrale mythische figuur is. Ik heb het zelfs een keer tegen Rabbijnen gezegd. Dan zeggen ze: nee joh, je vergist je. Ik zeg dan: nee ik vergis me niet. En dan kunnen we erover praten. Er ontstaat een discussie uit. Vervolgens hebben ze een beetje medelijden met me, dat ik dat allemaal niet wil geloven. Nou ja, dat is best. Zo hoort het te gaan. Maar doodsbedreigingen, om zoiets? Ik kan daar met mijn verstand niet bij.”