'We willen onze soevereiniteit terug. We willen
beter vertegenwoordigd worden. We willen beter bestuurd worden.' Guido
Enthoven en Jurgen van der Heijden richten het woord tot de
volksvertegenwoordigers en bestuurders van Nederland. Ze doen zes
concrete voorstellen voor democratische vernieuwing. Hieronder volgt
deel 2 met hun concrete ideeën. 'Een regeerakkoord van meer dan 10
pagina's is fnuikend voor het innovatief vermogen van de overheid.'
Maar er zit vernieuwing in de lucht, op tal van plaatsen wordt
geëxperimenteerd met nieuwe vormen Hier volgen zes voorstellen voor
democratische en bestuurlijke vernieuwing, eerste suggesties voor de
collegeakkoorden en het regeerakkoord van 2002.
Wij willen gericht en op maat kunnen meespreken over nieuw beleid. We
willen niet alleen maar eens in de vier jaar een vakje rood maken. Wij
willen ons kunnen uitspreken over de agendering en probleemstelling,
ideeën en beleidsvarianten. We willen bij de verkiezingen in 2006
kunnen aangeven rond welke onderwerpen en deelonderwerpen wij
geraadpleegd willen worden (onderwijs, ICT, Schiphol, zorg, veiligheid,
et cetera). Vanaf 2002 zijn hiervoor serieuze experimenten nodig,
fysiek en digitaal, op lokaal en nationaal niveau.
We zullen heus niet met miljoenen hieraan mee doen; er zijn nog
spannender dingen in deze wereld dan politiek. Maar het zal niet
moeilijk zijn om de politieke participatie te verveelvoudigen ten
opzichte van de huidige situatie. Beschouw het als een vorm van
vraagsturing voor burgerparticipatie.
De politiek hamert graag op haar primaat. Maar ordening kan
plaatsvinden via de markt (concurrentie), de overheid (hiërarchie), of
via de 'civil society' (samenwerking). Het heeft een zekere arrogantie
om te beweren dat de politiek per definitie het primaat heeft. Het
suggereert dat maatschappelijke thema's tot het exclusieve domein van
de overheid behoren én dat de overheid per definitie beter dan andere
partijen in staat is om tot effectieve ordening en afweging te komen.
Bij vraagstukken rondom de directe woon- en leefomgeving
van burgers én in situaties waarbij de betrokkenheid en medewerking van
maatschappelijke partijen noodzakelijk is om tot effectief beleid te
komen, dient het maatschappelijk primaat het uitgangspunt te zijn.
De huidige praktijk van 'interactief besturen' is interessant, maar de
doorwerking in de besluitvorming is zeer twijfelachtig. In
bovengenoemde situaties kunnen wijkbewoners of maatschappelijke
partijen een besluit nemen. Ze worden daarbij ondersteund en
gefaciliteerd door ambtenaren ('civil servants'!). De gemeenteraad of
Tweede Kamer kan vanuit haar verantwoordelijkheid het besluit herzien
middels een correctief raads- of Kamerbesluit. Dat zal jullie leren,
met je correctief referendum!
Als het gaat om het leren van successen en mislukkingen en het
vergroten van het leervermogen binnen het openbaar bestuur, dan is er
nog een wereld te winnen. Het parlement kan daarin een belangrijke rol
vervullen en heeft met de introductie van een Dag van de Verantwoording
(woensdag gehaktdag) nog maar een eerste stap gezet. Het parlement kan
haar controlerende rol versterken door: - het controleren en leren van andere controleurs (NMA, STE, Stichting Rekenschap),
- het toetsen of borgen van het democratisch gehalte van wijkorganisaties en NGO's welke participeren in beleidsontwikkeling,
- direct toegang te eisen tot de aanwezige kennis binnen departementen, zonder tussenkomst van de minister,
- na de verkiezingen van 2002 terug te blikken op haar rolinvulling,
werkwijze en effectiviteit in het afgelopen decennium en daar lessen
uit te trekken voor de nieuwe periode.
Het parlement kan een veel actievere rol vervullen in het richting
geven aan beleid. In het parlementaire metier kan naast het huidige
onderscheid tussen generalisten en specialisten een nieuw onderscheid
ontstaan: tussen controleurs en regisseurs. De 'controleurs' zien
vooral toe op de uitvoering en resultaten van beleid. De 'regisseurs'
gaan actief op zoek naar maatschappelijke signalen en richten zich op
agendasetting. Zij geven kaders en richting aan in het maatschappelijk
debat rond verschillende vraagstukken.
Het parlement kan experimenteren met andere werkwijzen, bijvoorbeeld
door kamercommissies samen te stellen op basis van thema's en niet op
basis van de verkokerde departementale indeling. Politiek krijgt dan
nadrukkelijk een meer integrerende functie: het bij elkaar brengen van
mensen en organisaties rondom bepaalde problemen en ideeën.
De verkokering moet radicaal doorbroken worden. Dat kan alleen door de
sectorale macht van de klassieke kokers te doorbreken; daarvoor in de
plaats komt het primaat van de samenwerking.
De politieke verantwoordelijkheid voor belangrijke projecten wordt los
van de 'lijn' georganiseerd. Elke minister geeft dan als
projectbestuurder leiding aan gemiddeld vijf interdepartementale
projecten en verbindt zich bij de start van een regeerperiode aan
bepaalde doelstellingen. De interdepartementale samenwerkingsprojecten
staan los van de 'lijn' en de projectleiders leggen direct
verantwoording af aan de betrokken projectminister.
Bij competentiekwesties tussen project en lijn, geldt het primaat van
het project. Alle overheidsinformatie - ook conceptbeleidsstukken -
wordt volledig ontkokerd en is voor andere departementen en
bestuurslagen toegankelijk.
Het openbaar bestuur is slecht toegerust op experimenteren. Wetten zijn
per definitie traag, uniform en algemeen geldend, terwijl de
maatschappelijke werkelijkheid dynamisch, veelzijdig en divers is. De
nadruk op uniformiteit leidt periodiek tot grootschalige bestuurlijke
miskleunen. In één keer wordt het roer omgegooid, zonder dat tijd
genomen wordt op beperkte schaal te experimenteren en te leren.
In ketens van samenhangende verschijnselen moeten op elkaar
afgestemde maat-regelen worden genomen. Daarin zit het woord 'maat'.
Laat de wetgever vooraf de voorwaarden vastleggen voor experimentele
afwijking van formele regels. De tijd rijpt voor intelligentere en meer
interactieve besturingsprocessen, voor creatieve concurrentie bij
beleidsontwikkeling, voor de introductie van algemene beginselen van
behoorlijke deliberatie. Innovatie dient naast regelgeving en financiën
een plaats te krijgen in het hart van het beleidsproces, door het
vooraf borgen van experimenten of leren van 'best practices' (zie o.a.
commissie Van Rijn).
Een regeerakkoord van meer dan 10 pagina's is fnuikend voor het
innovatief vermogen van de overheid en belemmert de vrije en
democratische gedachtewisseling tussen regering en parlement. Het is
tijd voor een grote innovatieronde in het openbaar bestuur. Lees verder!