Vorige week stuurde demissionair staatssecretaris
Van der Ploeg een brief naar de Tweede Kamer over de digitalisering van
het cultureel erfgoed. De overheid heeft daarin een duidelijke taak,
veel duidelijker dan Van der Ploeg heeft kunnen aangeven. Over
gebruikersconsultatie, open standaarden en een beperkter copyright.
Stel je houdt van Matisse, maar niet van reizen. Toch wil je al zijn
schilderijen bekijken. Of je bent scholier en moet een werkstuk over
Duitse expressionistische kunst maken. In die gevallen is het
buitengewoon handig het openbaar kunstbezit via de computer te kunnen
bezichtigen. Je eigen interesses volgen, je eigen collectie
samenstellen, kortom je eigen keuzes maken. Dan moet er natuurlijk wel
een aanbod zijn, waaruit je kan kiezen.
Het
cultureel erfgoed in Nederland wordt langzaamaan ontsloten. Dat is een
goede zaak; we hebben immers veel mooie en nuttige zaken, die onder de
aandacht gebracht mogen worden. Ik zie dat niet als volksverheffing,
maar als een service voor het individu. Door digitalisering van
kunstcollecties geef je mensen meer individuele vrijheid om hun eigen
context te scheppen. Je doorbreekt de hokjes die instellingen
aanbrengen. Bovendien verlaag je de drempel voor mensen om kennis te
nemen van cultuur.
Toch wordt steeds duidelijker dat met digitaliseren alleen je niet ver
komt. Je moet je afvragen hoe gebruikers omgaan of willen gaan met dat
aanbod. Ik pleit daarom voor het organiseren van gebruikersgroepen, die
input en feedback leveren op de manier waarop instellingen hun bezit
ontsluiten. Haal gewoon mensen van de straat, uit scholen en uit de
bibliotheek en laat hen aangeven waar behoefte aan is..
Een andere valkuil bij de digitalisering van het erfgoed is dat er
meerdere standaarden naast elkaar ontstaan, waardoor het aanbod
fragmenteert. Ik ben voor een strenge hand van de overheid hierin:
iedere instelling die ondersteuning krijgt, moet meedoen. Dat brengt
natuurlijk extra kosten met zich mee. Voor zover die niet gedekt worden
door de extra gelden voor digitalisering, is het ook denkbaar
gebruikers een kleine vergoeding te laten betalen voor de diensten. Ook
op internationaal niveau moet zo spoedig mogelijk overeenstemming komen
over open standaarden. De gebruiker is namelijk niet geïnteresseerd in
landen of instellingen, maar in een schilder, een stamboom of een
geluidsfragment.
De grootschalige ontsluiting van cultureel erfgoed brengt ook nieuwe
dilemma's met zich mee; mag je bijvoorbeeld al die digitale
schilderijen zomaar hergebruiken op je eigen site? Mijn antwoord daarop
is ja, zolang het voor privé doeleinden is. Je moet een geïllustreerd
werkstuk kunnen maken - ook digitaal - zonder dat je een proces aan je
broek krijgt van de erfgenamen van een of andere schilder. We moeten
zorgen dat de bron - de artiest of de instelling - goed bediend wordt.
Bijvoorbeeld door een vergoedingensysteem waarbij betaald wordt
evenredig naar gebruik van de content (pay per view). Maar dan mag de
wereld er verder ook goed van profiteren.