Hoe wordt Nederland een kenniseconomie?
Politiek-digitaal vroeg het aan vier woordvoerders in de Tweede Kamer.
De coalitiepartners zijn positief, maar vooral afwachtend. Alleen de
PvdA is teleurgesteld. Martijn van Dam: ‘Het valt ons dik en dik tegen.’
D66, VVD en CDA zijn positief over de beleidsplannen van het kabinet.
Lousewies van der Laan (D66): ‘Het is goed dat innovatie nu een echte
impuls en prioriteit gekregen heeft. We zijn tevreden over de afspraken
in het hoofdlijnenakkoord en met de ambities die er zijn. Het gaat de
goede kant op, maar dat moet nu ook worden omgezet in daden’. Het CDA
is terughoudender. Jos Hessels (CDA): ‘Ik heb vertrouwen in de mensen
die het beleid maken. De Innovatiebrief
van het Ministerie van Economische Zaken heeft goede punten en het is
goed dat het innovatiebeleid nu eindelijk als één geheel op de kaart
staat. Toch had ik wel iets meer vernieuwing verwacht, er wordt nog
teveel uitgegaan van bestaande structuren. Er moet gezocht worden naar
nieuwe dingen. De concrete uitwerking daarvan laat hij over aan het
Innovatieplatform. Hessels: ‘De overheid moet zorgen dat het
bedrijfsleven snel op een nieuwe technologische ontwikkeling in kan
spelen en niet in het bureaucratische molentje terecht komt. Er moet
een snelle, flitsende werkwijze ontstaan. Hoe, daar moet het platform
zich over buigen’.
Ook
D66 legt de uitwerking van dit vraagstuk neer bij het platform. Van der
Laan: ‘Jonge ondernemers weten niet waar ze terecht kunnen en worden
van het kastje naar de muur gestuurd. Het is duidelijk dat het systeem
faalt. Er moet door bestaande structuren heen worden gebroken. Dat is
een taak voor het Innovatieplatform. Het moet simpeler en
toegankelijker en daar kan het platform voor zorgen. Daarom vond D66
het belangrijk dat de premier voorzitter werd. Hij kan zorgen voor
samenwerking tussen de verschillende ministeries’. De partij pleit
zelf, samen met de PvdA, voor één innovatieloket, dat de verschillende
ministeries overstijgt. Ook de VVD erkent de problematiek. Er is teveel
versnippering en er zijn teveel verschillende potjes. Zsolt Szabo
(VVD): ‘Dat moet keihard worden aangepakt en daar gaat de VVD zeker op
inzetten. Het moet makkelijker en de doorlooptijd korter. De keten moet
in zijn geheel worden doorgelicht en er moet gesneden worden waar het
kan’.
De PvdA is teleurgesteld in het gehele beleid. Van Dam: ‘Innovatie is
hoog op de agenda geplaatst, maar de Innovatiebrief en het
wetenschapsbudget zijn hét beleid voor de komende jaren. Dat valt ons
dik en dik tegen. Er is de afgelopen jaren niets wezenlijks veranderd.
Het beleid is teveel gebaseerd op het toekennen van subsidies. Je kunt
je afvragen of dat wel een effectief instrument is. Het MKB klaagt over
allerlei ingewikkelde procedures en je ziet dat fiscale regelingen daar
vaak veel aantrekkelijker worden gevonden. De PvdA pleit voor een
verbreding van fiscale regelingen.’ Daarin verschilt de partij
fundamenteel van mening met D66, dat juist wel in zet op subsidies. Van
der Laan: ‘De eerste geldstroom gaat naar universiteiten en is
ongeconditioneerd. Zij kunnen daar mee doen wat ze willen. De tweede
geldstroom is het toekennen van subsidies, dat geld moet je winnen. Wij
willen meer geld overhevelen van de eerste naar de tweede geldstroom.’
De VVD geeft desgevraagd toe dat de overheid toch een stevige rol
heeft. Er wordt te beperkt naar innovatie gekeken. Szabo pleit voor een
verbreding van het beleid, maar wel met meer flexibiliteit: ‘Innovatie
is meer dan subsidie en R&D alleen. De focus moet niet alleen
gelegd worden bij opleidingen en kenniswerkers. Erg belangrijk is het
vermarkten van een idee. Ik denk dan aan initiatieven als Enterprise-Ireland.
In Ierland is dat door het Ministerie van Economische Zaken opgericht.
Daar investeert de overheid gericht in bedrijven, en de overheid kan
bijvoorbeeld ook aandeelhouder worden. Elk bedrijf met vermarktbare
ideeën, komt voor deze regeling in aanmerking’. Ook het CDA vindt dat
meer gekeken moet worden naar wat innovatie uiteindelijk oplevert.
Hessels: ‘We moeten van kennis naar kunde naar kassa. Dat laatste wordt
vaak vergeten. De overheid moet goed kijken naar welke projecten
gestimuleerd worden. Een idee moet wel verkocht kunnen worden.
Fundamenteel onderzoek is goed, maar moet wel een doel hebben. Dat moet
de overheid aangeven’. Al met al blijft de kritiek van de
regeringspartijen mild. Er wordt geprobeerd beleidsplannen te
stroomlijnen op specifieke punten. Concrete uitwerkingen worden over
gelaten aan het Innovatieplatform. Alleen de PvdA heeft forse kritiek
wil het over een andere boeg gooien. Zij komt in februari dan ook met
een compleet pakket aan alternatieve maatregelen.