Stemadviesprogramma's doen er toe. Ze
zijn populair, gewaardeerd en ook zinnig. Met advies op basis van
inhoudelijke issues bieden ze een tegenwicht in campagnes die steeds
meer om imago gaan. Bij de laatste twee verkiezingen waren er veel
soorten adviesprogramma's. Opvallend was dat ze vrijwel allemaal
gebaseerd waren op issues. Was het bij de Tweede Kamerverkiezingen al
twijfelachtig of verondersteld mag worden of de kiezer weet wat hij van
de OZB vindt, bij de Europese verkiezingen geldt dit nog veel sterker.
Daarom ontwikkelde Politiek-digitaal.nl een stemadviesprogramma op
basis van ouderwetse ideologische scheidslijnen.
Nog vijf weken tot de verkiezingen. “Welke verkiezingen?” zult u
wellicht vragen. De Europese verkiezingen leven namelijk niet..
Lijsttrekkers kunnen over straat zonder herkend te worden,
bijeenkomsten met de politieke kopstukken worden bezocht door een
handvol mensen. Bijna niemand is op de hoogte van wat er speelt in de
campagne en geen krant die het tot voorpaginanieuws maakt. Een
stemadviesprogramma gebaseerd op issues is dan ook vragen om
moeilijkheden.
De problemen
Lastig bij een stemindicatie op basis van issues is de groepering van
vragen. De verschillende onderwerpen uit de verkiezingsprogramma's
moeten evenwichtig aan bod komen, omdat er anders al snel een
statistische vertekening optreedt, bijvoorbeeld: verkeer is
belangrijker dan onderwijs. Zelfs als deze groepering goed gemaakt is,
ontstaan gemakkelijk onevenwichtigheden als de deelnemer over bepaalde
issues geen mening heeft. “Partijen zonder mening winnen op
stemwijzer.nl”, kopte Politiek-digitaal.nl in 2003. Omdat GroenLinks
over zeven stellingen geen mening had en de LPF over geen enkele, was
statistisch de kans dat GroenLinks op nummer één eindigde een factor
drie groter bij de bekende Stemwijzer.
Een oplossing?
Eén van de weinige stemadviesprogramma's die destijds een ander concept
gebruikten was de Stemvork van SISWO/Instituut voor
Maatschappijwetenschappen. De stemvork baseerde zich op een door
politicoloog Arend Lijphart met de term “verzuiling” geformuleerd idee.
Tijdens de verzuiling (tot ongeveer 1970) hoefde je maar twee vragen te
stellen om iemands politieke voorkeur te kennen: “Ben je Katholiek,
Calvinist of Protestant, stem dan respectievelijk KVP, ARP of CHU. Ben
je geen van drieën, stem dan PvdA als je tot de sociaal lagere klasse
behoort en VVD als je tot de midden of hogere klasse behoort.” Hoewel
de verzuiling niet meer als zodanig bestaat, en ideologie minder star
is geworden, blijven ideologische scheidslijnen herkenbaar en
bruikbaar. De
Stemvork maakte met een boomstructuur onderscheid tussen de verschillende kiezersgroepen.
De Stemindicator maakt gebruik van het idee dat ideologie bruikbaar
blijft als samenbundeling van opinies. Voor een politiek deskundige is
het ook vandaag nog vaak eenvoudig te voorspellen welke standpunten een
partij zal innemen. Hij doet dit op basis van kennis van hoe partijen
verschillende keuzes samenbrengen tot een herkenbaar geheel. Uit
onderzoek van onder andere prof. Hans Keman blijkt dat kiezers zeer
goed in staat zijn om partijen op een links-rechts schaal te plaatsen.
Kiezers weten ook waar een partij in de kern voor staat. Geen kiezer is
verbaasd als je zegt dat de SP staat voor sociale gerechtigheid.
Kernachtige vragen
De kernachtige vragen zoals die van Arend Lijphart zijn ook vandaag te
stellen. Zo wil Nieuw Rechts onafhankelijk worden van de Europese Unie.
Nieuw Rechts onderscheidt zich samen met vier andere partijen doordat
ze feitelijk slechts één issue te hebben: het systeem zelf moet
radicaal op de schop. In de stemindicator moet dan ook 'ja' worden
geantwoord op de vraag naar radicale verandering van het systeem om
voor deze groep in aanmerking te komen. De kiezer kan nog steeds
uitkomen bij elke andere partij (de stemindicator heeft geen
boomstructuur) maar probeert wel zo snel mogelijk te bezien of een
passend samenvattend idee kan worden aangereikt waarin de kiezer zich
helemaal herkent. Zo wordt ook het onderscheid tussen de middenpartijen
gemaakt.
Bij verkiezingsprogramma's die uitblinken in vaagheden en
algemeenheden, zoals “de bruikbaarheid van werklozen moet worden
vergroot” (CDA/EVP) is dit de juiste wijze om toch recht te doen aan de
signatuur van politieke partijen. Onderscheid op basis van een serie
issues wordt zonder concrete voorstellen waarmee grotere groepen het
oneens kunnen zijn al snel een toevalligheid.