Ons huidige
mobiliteitsysteem zorgt voor milieuproblemen. Het realiseren van
duurzame concepten kan niet zonder samenwerking tussen publieke en
private partijen. Maar hoe doe je dat effectief en eerlijk?
Aan ons mobiliteitssysteem zijn inherente problemen verbonden zoals de
toenemende congestie en het gebruik van fossiele brandstoffen. Velen
wensen een transitie naar duurzamere mobiliteitsconcepten. De grens
tussen publiek en privaat roept voor de transitie naar duurzame
mobiliteit dilemma’s op. Ten eerste dat publiek en privaat niet zonder
elkaar een transitie kunnen realiseren. En ten tweede dat de overheid
door strategische beslissingen – waarbij niet de gehele markt betrokken
is geweest –oneerlijke concurrentieverhoudingen creëert.
Publieke en private partijen zijn tot elkaar veroordeeld. Sommige
private partijen, zoals oliemaatschappijen en autofabrikanten, kijken
ver vooruit bij het ontwikkelen van nieuwe technologie zoals auto’s op
waterstof of biomassa. Technisch is er van alles mogelijk om tot
duurzamere mobiliteit te komen. Maar private partijen kunnen zelf niet
zorgen voor de invoering van nieuwe technologieën. Het is in feite een
publieke taak om er voor te zorgen dat de randvoorwaarden
(marktcontext) worden gecreëerd die de invoering van de nieuwe
technologieën mogelijk maakt. En dat is niet zo gemakkelijk. Ten eerste
omdat de investering in benodigde infrastructuur en voldoende schaal
gigantisch zijn (ook al valt dat op grotere tijdsschalen eigenlijk
mee). Ten tweede omdat de instrumenten die de overheid kan inzetten om
de invoering te bespoedigen (zoals prijsbeleid voor brandstoffen) door
verkokering niet tot beleid worden gemaakt. En ten derde omdat de
politiek niet wil beslissen tot dergelijke maatregelen omdat deze op
korte termijn populair maken bij het electoraat en sommige
maatschappelijke organisaties.
De
oplossing voor dit dilemma is om de risico’s van het invoeren van
nieuwe technologieën over de grenzen van het publieke en het private
beheersbaar te maken en dus met elkaar te delen. De overheid loopt nog
wel het risico om sommige marktpartijen voor te trekken. Het is
namelijk ondoenlijk om alle marktpartijen bij transitieprocessen te
betrekken. Daarnaast willen ook niet alle partijen ook meedoen.
Beslissingen die toewerken naar bijvoorbeeld de invoering van waterstof
kunnen dan ook sommige marktpartijen voortrekken, omdat Shell wel
meedoet aan de mobiliteitstransitie maar Esso niet. Een oplossing
hiervoor is om transitieprocessen volledig transparant te maken en open
participatie te laten kennen. Zo kunnen marktpartijen die niet meedoen
zich nooit beroepen op oneerlijke concurrentie. Het ministerie van
Economische Zaken hanteert een dergelijke strategie www.energietransitie.nl.
Ytsen Deelstra is adviseur bij DHV Management Consultants