Het zal de LPF lukken zich blijvend te vestigen
in de Nederlandse politiek. Maar hoe ziet de toekomst van andere
nieuwkomers eruit? De kiezer bedrijft inmiddels weer vertrouwde
links-rechts politiek. Toch is er zeker ruimte voor nieuwe partijen.
'Dierenrechten zijn ondervertegenwoordigd.'
De
LPF is een voorbeeld van een ideologische partij. De manier waarop de
gevestigde partijen politiek bedreven beviel veel mensen niet en enkele
rechtse thema's bleven onderbelicht. De ruimte die bestond voor een
nieuwe politieke groepering is vervolgens ingenomen door de LPF.
Hierdoor is een einde gekomen aan de riante positie van de VVD, die tot
de komst van de LPF zich geen zorgen hoefde te maken voor concurrentie
van rechts.
Terwijl
iedereen de mond vol heeft van 'nieuwe politiek', bedrijft de kiezer
gewoon oude politiek volgens de vertrouwde links-rechts-schaal. De
linkse kiezer keert weer terug bij de PvdA nu deze partij zich op
sociaal-economische onderwerpen weer wat linkser profileert en een
aansprekende lijstrekker heeft. De LPF kan in de toekomst
waarschijnlijk blijven rekenen op een aanhang van vijf tot tot acht
zetels. Het links-rechts-spectrum is hiermee wel volledig afgedekt.
Ik
zie dus weinig mogelijkheden voor splinterpartijen als Leefbaar
Nederland, De Conservatieven.nl en de Nieuwe Communistische Partij
Nederland. Voor D66 zie ik de toekomst echter niet somber in: er blijft
gewoon plaats voor een sociaal-liberale partij met een vaste aanhang in
de hoogopgeleide middenklasse. D66 zal gemiddeld kunnen blijven rekenen
op rond de tien zetels. Nu is dat gewoon even wat minder als gevolg van
de nek-aan-nekrace tussen het CDA en de PvdA.
Die
spannende strijd tussen PvdA en CDA verkleint ook het aantal mogelijke
stemmers op een ludieke nieuwkomer als de Partij van de Toekomst.
Kiezers die het normaal niet zo veel kan schelen of de PvdA een
zeteltje meer of minder krijgt, zouden bij een voorspelbare
verkiezingsuitslag na een saaie campagne misschien wel gestemd hebben
op lijsttrekker Vlemmix die graag minister van Feest wil worden. Nu het
op een fotofinish tussen CDA en PvdA aankomt, zullen zij toch vaak
besluiten tot een serieuze stem op een gevestigde partij.
Is
er dan helemaal geen ruimte voor nieuwe politieke partijen? Toch wel.
Traditioneel is er ruimte voor partijen die een specifiek belang of
issue vertegenwoordigen. Als je kunt rekenen op een zekere achterban,
een aansprekend issue, een groep gemotiveerde mensen en wat geld hebt
voor een campagne, dan kun je een heel eind komen in de Nederlandse
politiek. Dankzij het ontbreken van een kiesdrempel staat de
Nederlandse democratie open voor het agenderen van weinig
vertegenwoordigde belangen en issues. De ouderenpartijen waren in 1994
hiervan een goed voorbeeld. Meestal verdwijnen dergelijke partijen weer
snel, vaak door interne ruzies, maar vooral ook doordat gevestigde
partijen zich gedwongen zien ook aandacht te geven aan de nieuwe
onderwerpen.
In
het verleden konden de belangen van middenstanders en het issue
mobiliteit aangemerkt worden als ondervertegenwoordigd. De huidige VVD
en LPF zijn veel gevoeliger voor deze thema's dan in het verleden. Ik
denk daarom dat de Nederlandse Middenstands Partij en Nederland Mobiel
bij deze verkiezingen geen kans hadden gemaakt op een zetel.
Dierenrechten zijn tot nu toe ook zo'n ondervertegenwoordigd issue. Er
is een redelijk grote groep mensen die voor het onderwerp voelt en de
Partij voor de Dieren is regelmatig in media geweest, onder andere door
eigen radiospotjes. Het zou mij niet verbazen als de Partij voor de
Dieren voor een verrassing zorgt en een zetel in de wacht sleept.
Philip van Praag is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam