Niet alle onderwerpen lenen zich voor een interactieve aanpak. Bovendien
levert interactieve beleidsvorming spanning op met de representatieve
democratie. CDA-kamerlid Spies: “Wij zijn buitengewoon interactief”.
Als volksvertegenwoordiger ben ik buitengewoon interactief
ingesteld. Als ik alle mailtjes en telefoontjes die ik dagelijks ontvang
recht zou willen doen zou ik toch al snel 2 uur per dag met tal van mensen
interactief communiceren over alles wat zij mij mee willen geven. Daarnaast
zijn er dagelijks gesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke
organisaties, belangenorganisaties of branche-organisaties die mij interactief
proberen te overtuigen van voors- of tegens van bepaalde beleidsbeslissingen.
En wat denkt u van alle werkbezoeken en spreekbeurten waar we interactief
de discussie aangaan.
Je zou zelfs kunnen stellen dat Nederland interactief is georganiseerd:
een sociaal akkoord is het resultaat van een interactief proces van onderhandelingen
tussen werkgevers, werknemers en de overheid. Bestemmingsplannen komen
via interactieve processen van inspraak, bezwaar en beroep tot stand...
Hebben we dan toch nog behoefte aan interactief beleid waarin met name
‘de burger’ wordt uitgenodigd actief mee te doen in de beleidsontwikkeling?
10 jaar geleden werd die vraag in de Tweede Kamer met een volmondig ‘ja’
beantwoord: geldt dat antwoord nu nog steeds? Ik ben geneigd ook nu die
vraag met ‘ja’ te beantwoorden. Maar niet ongeclausuleerd.
Uitgangspunt blijft voor mij als lid van de CDA-fractie
de representatieve democratie waarin we volksvertegenwoordigers elke vier
jaar kiezen en hen dan ook afrekenen op de resultaten die zij hebben geboekt.
Het is de verantwoordelijkheid van die gekozen volksvertegenwoordigers
om voeling te houden met de samenleving en op basis daarvan hun keuzes
te maken. Het beeld van Californië waarin ieder moeilijk besluit
aan de bevolking wordt voorgelegd en waarin volksvertegenwoordigers dus
geen verantwoordelijkheid hoeven te nemen is niet het beeld dat mij voor
ogen staat.
Sommige beleidskeuzes winnen aan kwaliteit wanneer
ze via een vorm van interactief beleid tot stand komen. Binnen het CDA
is een positieve ervaring opgedaan door bij het opstellen van het verkiezingsprogram
voor de verkiezingen van de Tweede Kamer in mei 2002 een ‘competitie
van ideeën’ te organiseren. Zo hebben duizenden mensen invloed
gehad op de inhoud van ons verkiezingsprogram.
Interactief beleid moet je vooral inzetten als het onderwerp zich ervoor
leent; het moet gaan om onderwerpen waar de burger zich direct een beeld
bij kan vormen en die hem of haar direct raken: de hervorming van het
stelsel van sociale zekerheid lijkt mij een volkomen ongeschikt onderwerp
voor een interactief beleidsproces.
Zijn de kansen op succes voor interactief beleid het grootst op lokaal
niveau, omdat je daar het dichtst bij de burger bent, of zit het succes
in het onderwerp? Ik nodig u van harte uit om met suggesties voor onderwerpen
te komen die zich naar uw oordeel bij uitstek lenen voor een interactief
beleidsproces. Op die manier kunnen we interactief van elkaars ervaringen
en visie gebruik maken!
Liesbeth Spies is lid van de CDA-fractie in Tweede Kamer.