Interactief beleid heeft in de jaren 90 een belangrijke functie als denkmodel
vervuld. Nu is het een softe en versleten term. We hebben nieuwe ideaaltypes
nodig om naar toe te werken.
Interactief beleid als alternatief totaalmodel voor
de democratie bestaat volgens mij alleen in sprookjesboeken van bestuurskundigen.
Vooral op rijksniveau staat interactieve beleidsvorming meer voor een
ideaaltype dan voor een werkelijke handelingspraktijk. Ik doel op de volgende
ideale praktijk: de overheid legt een beleidsprobleem open aan de samenleving
voor om te verkennen welke belangen en aspecten daaraan verbonden zijn.
Zo’n verkenning leidt tot een duidelijke probleemstelling. Vervolgens
wordt een oplossingsrichting bij het probleem gezocht met inschakeling
van zoveel mogelijk deskundigheid uit de samenleving. Uiteindelijk wordt
na een afweging van alle belangen in de volksvertegenwoordiging de beste
oplossing gekozen.
Uit dit concept zijn wel verschillende deelpraktijken voortgekomen die
vaak nogal afwijken van het ideaalplaatje. Iedereen kent wel voorbeelden
waarin burgers of bedrijven zelf een voorstel bedenken (de Betuwelijn)
en waarbij dus niet de overheid de eerste initiatiefnemer is; gebruikelijk
is zelfs dat de agenda op de meest onverwachte momenten uit de samenleving
naar voren komt in de media (hypes). Zelfs komt het voor dat de overheid
burgers in een bepaald gebied mandaat verleent om binnen voorwaarden ofwel
‘kaders’ zelf oplossingen te ontwerpen (wijkbudgetten).
Allemaal interessante deelpraktijken die zeker verder moeten worden uitgebouwd.
Interactieve beleidsvorming zie ik vooral als een mythisch begrip. We
moeten af van deze onwerkelijke modelmatige etiketten over bestuur en
samenleving. Dat is meteen een goede aanleiding om ons te ontdoen van
de softe en versleten aspecten van interactieve beleidsvorming. Die wekken
alleen maar afkeer en misverstanden. Laatst vroeg een Kamerlid zelfs waarom
interactieve beleidsvorming alleen gebeurt met bewoners die een probleem
in hun achtertuin ervaren, waar toch weinig verrijkt inzicht van te verwachten
is.
Als denkmodel heeft het concept in de jaren 90 een belangrijke functie
vervuld, maar het heeft zijn langste tijd gehad als wervend symbool voor
vernieuwing.
‘Result Based Accounting’ is volgens mij wel een inspirerend
nieuw begrip. Dat houdt in: verantwoording in samenspraak met klanten
en andere betrokkenen. Zoiets hebben we nodig: een aantal stoere termen
die aangeven dat het draait om resultaten en effectieve oplossingen. Dat
die uit de hele samenleving moeten komen spreekt toch gewoon vanzelf!
Jan Schrijver is tweede man van het expertisebureau innovatieve beleidsvorming
XPIN.