Interactief gebiedsbeleid
heeft de deur geopend voor maatschappelijke partijen, maar laat qua
democratisch gehalte nog te wensen over. Instrumenten die het
democratisch proces legitiemer en representatiever kunnen maken, zoals
‘deliberatieve referenda’ en ‘voucher-systemen’ worden niet uit de kast
gehaald.
Door toepassing van interactief gebiedsgericht beleid is men er in
geslaagd om problemen integraal aan te pakken. Economische, sociale en
milieukundige factoren zijn o.a. door de invoering van de
Reconstructiewet beter op elkaar afgestemd. Dit kwam het draagvlak voor
de beleidsuitvoering ten goede. Toch laat het gebiedsbeleid qua
democratisch gehalte te wensen over. Het enige wat de Reconstructiewet
te bieden heeft, is een verplichte inspraak- en bezwarenprocedure voor
gebiedsprojecten en het goedkeuren van het plan van de
reconstructiecommissie, waarin de belangenbehartigers zitting hebben,
door de volksvertegenwoordigers van Provinciale Staten.
In
veel gevallen kan interactief beleid actoren een gelijke toegang
verschaffen tot de politieke arena, maar het is nog te vaak zo dat
bepaalde actoren via de lobbykamer een aparte ingang hebben tot deze
arena (Leroy, 2003). De overheid haalt bij interactief gebiedsbeleid
vooral de grote belangenbehartigers binnen en is veel minder
geïnteresseerd in wat individuele burgers vinden. De geprivilegieerde
toegang van een selectie aan belangengroepen bij interactieve
beleidsvorming pakt in de praktijk helemaal niet zo democratisch uit
als gedacht. Want hoe representatief is eigenlijk het ledenaantal van
groepen als Natuurmonumenten, Milieudefensie of ANWB voor de
samenleving? Op basis van welk mandaat spreken deze groepen eigenlijk
namens hun achterbannen? Hoe wordt verantwoording afgelegd, door wie en
aan wie?
De
politicoloog Schmitter heeft de oplossing: het ‘voucher-systeem’.
Burgers krijgen bij hun kiesbiljet honderd vouchers, die ze kunnen
inzetten op de groepen waarvan ze vinden dat die als permanente
adviseurs van de overheid in ogenschouw moeten worden genomen.
Vanzelfsprekend wordt dan van alle gekozen organisaties een
verantwoordingsplicht geëist. Het systeem zal ook de legitimiteit
bevorderen voor het meer zakelijk participeren dat belangengroepen voor
ogen staat. Belangengroepen zijn niet meer geïnteresseerd in
bijeenkomsten waar zij alleen hun mening kunnen geven. Onderhandelen en
meteen zaken doen is wat zij willen. De huidige vorm van interactieve
beleidsvorming in gebiedsgericht beleid kan dit niet democratisch
verantwoorden.
De bestuurskundige Hajer wil naar een democratie als deliberatie toe.
De essentie van dit perspectief is dat de kern van democratie bestaat
uit overleg en discussie tussen burgers, overheid en marktpartijen.
Democratie als deliberatie zou zoeken naar de territoriale schaal
waarop kan worden gezegd dat iedereen die door het beleid geraakt wordt
de mogelijkheid heeft over dat beleid mee te praten. Inclusiviteit
(participatie indien burger geraakt wordt door beleid), openbaarheid
(geen achterkamertjes) en wederkerigheid (helder krijgen wat de burger
bedoelt en wat de overheid bedoelt) hanteert hij als keurmerk voor
interactief beleid. In navolging van een democratie als deliberatie
schetst Hajer een tweede generatie referenda, waarbij de producten van
de deliberatie de vragen voor het referendum zijn. De kracht van het
referendum is dan niet meer de keuze aan het eind, maar het debat dat
eraan vooraf gaat.
Deze voorstellen faciliteren de burger in een gelijkwaardige toegang
tot de politieke arena, vermorzelen achterkamertjes en legitimeren
belangengroepen zakelijk te participeren en te onderhandelen in
beleidskwesties.
Hoewel elektronisch stemmen nog
steeds in de experimenteerfase zit, zijn er nu wel internetprojecten
opgestart die burgers meer inzicht geven in beleidsplannen in hun
directe leef- en werkomgeving. De burger heeft via deze websites, waar
plannen geografisch inzichtelijk worden gemaakt (d.m.v.
GIS-applicaties), nog niet de mogelijkheid om direct te reageren of
bezwaar te maken op plannen. Hoewel deze websites steeds
gebruiksvriendelijker worden, zijn ze nog geen begrip bij individuele
burgers. In de toekomst kunnen deze gebiedsgerichte internetportalen
uitgroeien tot een waardevol instrument voor het interactieve beleid en
democratisering van overheidsinformatie. Aangezien elektronisch stemmen
pas voor het eerst in oktober 2004 bij het waterschap Hoogheemraadschap
van Rijnland haar intrede zal doen, is een online referendum voorlopig
nog toekomstmuziek. Wel is aannemelijk dat internet hét medium zal
worden voor participatie en inspraak in het gebiedsgericht beleid.
De sociologen Giddens en Beck
stellen dat de betrokkenheid bij het besturen als activiteit wordt
gegenereerd door inzicht en ervaring. Daar zit natuurlijk een kern van
waarheid in, maar inzicht en ervaring krijgen burgers pas als ze
eenmaal bij beleid betrokken zijn. De aandacht van burgers moet eerst
"gewonnen" worden door bestuurders. Onze economie draait steeds meer om
het consumeren van belevenissen. Tegen de achtergrond van deze
sociaal-culturele veranderingen is het niet meer dan logisch dat het
openbaar bestuur op zoek gaat naar nieuwe vormen. Participatie moet
leuk zijn, want door vrijere associaties met beleid zal een
machtsverplaatsing plaatsvinden: burgers voelen zich eerder
gelegitimeerd ook een duit in het zakje te doen. De toekomstvisie
Arnhem 2015 is hier een inspirerend voorbeeld van. Burgers moeten eerst
met een show gelokt worden alvorens de vlieger van Giddens en Beck op
gaat.
Steven de Jong is student milieutechnologie.