'De huidige populariteit van Pim Fortuyn, die
zich tegen "het systeem" keert, bewijst dat onze democratie
functioneert.' Dit stelt Anton Zijderveld in zijn reactie op het
manifest. 'Wanneer ons openbaar bestuur een beetje dimt, komt de "civil
society" waarin mensen zelf hun problemen bespreken en aanpakken,
vanzelf beter uit de verf.'
'Systeem, open u,' gebieden Enthoven en Van der Heijden. Zij verwijten
bestuurders en volksvertegenwoordigers een gesloten politieke cultuur
te hebben gecreëerd. Ze willen hun soevereiniteit terug, beter
vertegenwoordigd en beter bestuurd worden.
Het is een goed en verfrissend stuk, waar ik niettemin graag een aantal
kanttekeningen bij plaats; hieronder zal ik betogen dat het systeem
waar de auteurs het over hebben, minder gesloten is dan zij beweren. Op
de concrete voorstellen voor vernieuwing die zij doen, zal ik in het
discussieforum reageren.
Enthoven en Van der Heijden hebben gelijk: het volk is niet meer
volledig soeverein. Buiten ons om heeft Den Haag een deel van de
soevereiniteit naar Brussel laten vloeien. Wij hebben overheidstaken
verzelfstandigd en geprivatiseerd en een substantieel deel van het
beleid aan gemeenten en provincies gedelegeerd.
Maar daar waren we wel zelf bij. We hadden toch de mogelijkheid om
tegen te stemmen? De huidige populariteit van Pim Fortuyn, die zich
tegen 'het systeem' keert, bewijst dat onze democratie functioneert. In
ons stemrecht ligt onze soevereiniteit nog steeds stevig verankerd. Als
je tegen het systeem bent, heb je momenteel genoeg keus...
Vroeger debatteerden alleen de politici en de elites aan de top van de
zuilen. De kiezers kregen een stemadvies. Werkte je bij Vroom &
Dreesman, dan stemde je KVP. Nu floreert het debat in de samenleving en
zijn kiesadviezen taboe. In elke grote stad zijn debatcentra te vinden.
Elke krant heeft een dagelijkse opiniepagina. Er wordt in de
samenleving veel gedebatteerd over sociale problemen en andere
politieke onderwerpen. We zijn nu waarschijnlijk meer politiek actief
dan in de jaren vijftig, het hoogtij van de verzuiling.
Politici nemen aan de discussies in de maatschappij
volop deel. Dat is een deel van hun werk. Het is geen eenvoudig beroep
om maatschappelijke voorkeuren om te zetten in wetgeving, maar onze
volksvertegenwoordigers slagen daar heel redelijk in.
Ik
vind het prettig dat ik maar één keer in de vier jaar hoef te stemmen
en daarmee mijn politieke participatie aan hen kan delegeren. Ik zou er
niet aan moeten denken naast al mijn werkzaamheden ook nog voortdurend
politiek actief te moeten participeren. Daarnaast vind ik directe
democratie, referenda en zo, niet ongevaarlijk. Ik ben ook daarom een
groot voorstander van onze representatieve democratie.
Met
voorstellen voor vernieuwing in het openbaar bestuur moet je oppassen.
Ze leiden al snel tot meer bestuur in plaats van beter bestuur.
Nederland is overijverig op bestuurlijk gebied. De veelheid aan regels
maakt flexibele antwoorden soms onmogelijk. Daarin hebben Enthoven en
Van der Heijden gelijk. Als je overal beleid met subsidies regels en
controles voor wil maken smoor je initiatieven die bij burgers opkomen.
Het proces van sociale vernieuwing bijvoorbeeld, kan
prima door burgers zelf gedragen worden. In Rotterdam kennen we het
project Opzoomeren, waarbij bewoners zelf de leefbaarheid in de buurt
bevorderen. Ze hadden tabak van de situatie in hun directe omgeving. Ze
staken de koppen bij elkaar en de handen uit de mouwen. Ambtenaren
moeten dat soort initiatieven ondersteunen en faciliteren. Bestuurders
moeten niet altijd zelf plannen willen maken. Een beetje minder regels
helpt al heel wat!
Er is kortom geen sprake van geslotenheid van het politieke systeem,
noch van democratische malaise in de samenleving. Wanneer ons openbaar
bestuur een beetje dimt, komt de 'civil society' waarin mensen zelf hun
problemen bespreken en aanpakken, vanzelf beter uit de verf.