Prestaties leveren was tot
voor kort inferieur aan overleg plegen en consensus vormen. Nu blijkt
dat diverse gebiedsdoelen niet gehaald worden, wil men meer
prestatiegericht te werk gaan. Gebiedscontracten zijn een mogelijke
oplossing voor dit prestatieverzuim, maar zijn geen medicijn voor de
slechte regie en beleidsprocessen in het huidige interactieve
beleidsgebied.
Het rijk sluit al (uitvoerings-)contracten met provincies waarin
precies wordt geregeld welke doelen tegen welke prijs moeten worden
behaald. Een goede ontwikkeling die noopt tot een efficiënte besteding
van overheidsgeld. Maatschappelijke contracten kunnen meer
duidelijkheid geven over de status van de uitkomst van het project en
maken interactieve besluiten meer bindend. Partijen kunnen dan
afgerekend worden op de verplichtingen die zij aangaan. Dergelijke
contracten moeten ook tussen overheid en gebiedspartijen worden
gesloten. Dit is nodig om de gebiedspartijen een werkelijk autonome rol
te geven in het reconstructieproces. Ook is het belangrijk dat boeren
en burgers zo actief kunnen bijdragen en blijven meedenken over de
reconstructie van hun platteland. Planvorming en wettelijke procedures
zijn dan niet voldoende. Naast de overheid roepen ook het bedrijfsleven
en maatschappelijke organisaties op tot het afsluiten van dergelijke
contracten. Zij willen zo meer daadkracht en prestaties
bewerkstelligen. Maatschappelijke contracten op dit schaalniveau noemen
we gebiedscontracten.
Als interactief beleid ook echt democratisch beleid wil worden, zal er
goed nagedacht moeten worden over de invulling van deze
gebiedscontracten. In het gebiedsgericht beleid van nu is bijvoorbeeld
nog niet duidelijk wie de belangen van boeren en burgers behartigd in
de twaalf jaar nadát een gebiedsplan is vastgesteld. Ook is de burger
nog te vaak toeschouwer in plaats van deelnemer aan en uitvoerder van
interactief beleid. Gebiedsdoelen en prioriteiten dienen in nauw
overleg met de bewoners van het platteland te worden ontwikkeld.
Werkelijke vernieuwingen komen vaak juist van het platteland en niet
vanuit overheidsgebouwen.
In opdracht van het Brabantse provinciebestuur heeft het Centrum voor
Landbouw en Milieu (CLM), Bureau Streekwijzer en het Instituut voor
Agrarisch Recht (IAR) in 2002 een verkenning uitgevoerd naar de
bestuurlijk-juridische mogelijkheden van en het draagvak voor de inzet
van gebiedscontracten in het Brabantse omgevingsbeleid. In het rapport
‘Tussen recht en ruil’
laten zij zien dat het draagvlak voor gebiedscontracten als
‘procesolie’ het grootst is bij het rijk (VROM en LNV), terwijl de
waterschappen en reconstructiepartners het contract meer als aanvulling
willen.
Er
bestaan nog wel enkele knelpunten bij het in gebruik nemen van
gebiedscontracten, zoals gebrek aan vertrouwen tussen partijen,
onvoldoende mandaat van onderhandelingspartners, slechte communicatie,
verschil in tempo en slagvaardigheid en het niet gebonden voelen van
partijen aan het naleven van afspraken. Toch is het rapport ‘Tussen
recht en ruil’ overwegend positief over gebiedscontracten als middel om
een gezamenlijk doel te bereiken. Het rapport biedt in de vorm van een
beslisboom zicht op de succes- en faalfactoren. Aan de hand daarvan
wordt al gauw duidelijk of een gebiedscontract in een bepaalde situatie
meerwaarde heeft en een succes kan worden.
Gebiedscontracten zijn een
mogelijke oplossing voor het huidige prestatieverzuim, maar zijn geen
medicijn voor de slechte regie en beleidsprocessen in het huidige
interactieve gebiedsbeleid. Vooral de provincies, regisseurs van de
gebiedsgerichte projecten, kunnen geen goede politieke sturing geven,
bleek uit onderzoek van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). Zij
wisten zich geen raad met de inbreng van reconstructiecommissies en de
inpasbaarheid daarvan in het klassieke politieke apparaat. De huidige
regierol van de provincie biedt te weinig ruimte voor flexibele
gebiedsprogramma's. Een formeel-juridisch kader waarin de rol van
iedere actor is vastgelegd, ontbreekt. Als dit soepeler verloopt, zal
gebiedsgericht beleid ook zonder contracten meer prestaties opleveren.
Zo zal interactief beleid, mits er sprake is van goede politieke
sturing, tot een daadkrachtig instrument uitgroeien voor de integrale
aanpak van gebiedsproblematiek.
Steven de Jong is student milieutechnologie.