10 jaar geleden voerden we al discussie over de gekozen burgemeester, het
districtenstelsel en het referendum. Naar aanleiding van de commissie Deetman
diende ik de motie over interactief beleid in. Sindsdien zijn er nauwelijks
fundamentele keuzes gemaakt en is het tijd om te evalueren.
Ik kan me de discussies begin jaren negentig op initiatief van D66 in de
Tweede Kamer nog goed herinneren: het leidde tot het rapport van de Commissie
Deetman over “Staatkundige, bestuurlijke en staatsrechtelijke vernieuwing”.
Ook toen ging het debat over de gekozen burgemeester en minister-president,
de rol van de eerste kamer, het districtenstelsel, het referendum en de
slinkende rol van politieke partijen. We kennen de uitkomst van die discussie.
De partijpolitieke harnassen verhinderden fundamentele keuzes. Naast enkele
marginale aanpassingen was er een Pim Fortuyn voor nodig om opnieuw beweging
in die discussie te krijgen al lijkt het erop dat de storm al weer is gaan
liggen. Pvda-fractieleider Thijs Woltgens waarschuwde er in 1993 al voor
dat we niet verbaasd zouden moeten zijn als een verdere vergroting van de
kloof tussen overheid en burgers de roep om een sterke man zou kunnen oproepen.
De discussie over het verkleinen van de afstand tussen overheid en burger
is al zo oud als de overheid zelf. Er zal altijd sprake zijn van een zekere
vervreemding tussen de kiezers en de gekozenen, de bestuurden en de bestuurders,
de consumenten en producenten van beleid. Gelukkig zijn er dan altijd nog
verkiezingen waar we de schijn van beïnvloeding door kiezers op het
beleid mee hoog kunnen houden. Maar, zoals de onlangs scheidende Brabantse
– benoemde – Commissaris van de Koningin, Frank Houben, bij
zijn vertrek zei: “Een burger die maar één keer per
vier jaar op de knop in het stemhokje mag drukken, raakt gefrustreerd.”
Om vervolgens een aantal voorstellen te lanceren voor een meer interactief
opererende overheid.
Bij de behandeling van het rapport Deetman diende ik een motie in. De kloof
tussen burgers en overheid moest worden verkleind door burgers meer te betrekken
bij de ontwikkeling van beleid. De motie kreeg kamerbrede steun. En ook
de toenmalige minister-president Lubbers en de minister van Binnenlandse
Zaken Dales toonden zich enthousiast.
Het is uniek om te zien hoe na 10 jaar van buiten het parlement het initiatief
wordt genomen om te onderzoeken wat er van die kameruitspraak terecht is
gekomen. Gelukkig werkt het parlement zelf aan die evaluatie van harte mee.
En hopelijk leidt dat tot breed gedragen conclusies over een interactiever
overheidsbeleid, in het belang van onze democratie.
Wilbert Willems is voormalig lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks. Nu
is hij verbonden aan adviesbureau DEND.