'Zes redenen om morgen te emigreren', luidt de ondertitel van het boek 'Belgen doen het beter'. Afgelopen donderdag werd het 'bevlogen pleidooi voor een betere overheid' van de bestuurskundigen Noor Huijboom en Jorrit de Jong overhandigd aan staatssecretaris Medy van der Laan en haar Belgische collega Vincent van Quickenborne.
Anders dan bij conventionele boekpresentaties, beklommen Huijboom en De Jong niet het spreekgestoelte. Zelfs het boek overhandigden ze niet persoonlijk aan de politici. Die eer viel te beurt aan twee hoofdpersonen uit 'Belgen doen het beter'. Een Turkse ondernemer die vastliep in het woud van Nederlandse vergunningen en regels. En een Argentijnse migrant die in een moeizaam traject zit om Belg te worden.
V.l.n.r.: Michiel Peereboom (cabaretier), Medy van der Laan (staatssecretaris), Hein Alberda (Stichting Rekenschap), Arre Zuurmond (hoogleraar bestuurskunde)
In het oer-Hollandse poffertjespaviljoen op het Malieveld diende het boek als aanzet tot een match tussen Belgische en Nederlandse vertegenwoordigers uit de politiek, het bedrijfsleven en de samenleving. Onder leiding van cabaretier Michiel Peereboom en hoogleraar bestuurskunde Arre Zuurmond kregen Van Quickenborne en Van der Laan niet alleen de gelegenheid om hun beleid te verantwoorden, maar ook om zichzelf voorzichtig op de borst te roffelen.
Kritiek op de burger
Staatssecretaris Medy van der Laan - die met haar komst enige moed niet ontzegd kan worden - bleek ook de nodige kritiek op de burger te hebben. "Ik merk op dat Nederlanders een hoog rechtvaardigheidsgevoel hebben. In elke situatie moet een oplossing door de overheid worden aangedragen. De burger moet inzien dat deze cultuur niet meer kan." Al die 'onnodige' bezwaarschriften, bijvoorbeeld de bezwaren tegen de bouw van een tuinhuisje, zijn haar een doorn in het oog. "Ik hoorde onlangs dat er ergens twee FTE’s (voltijd werknemers, SdJ) lange tijd met de bezwaarschriften van één burger bezig waren. Te gek voor woorden." Geheel in lijn met de kabinetsvisie pleitte zij voor het meer nemen van "eigen verantwoordelijkheid", om de druk op overheidsinstellingen te verlichten.
Medy Van der Laan (staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
"Acht pagina’s alleen maar domme vragen"
"Soms had ik het idee dat ik naar een amateurwedstrijd zat te kijken", zo bespreekt Zuurmond 'Belgen doen het beter'. "Het boek is ook heel beangstigend, het toont aan dat veel overheidsinstanties ontzettend slechte prestaties leveren." De bijzonder hoogleraar 'ICT en de toekomst van het openbaar bestuur' ervaart zelf ook de dagelijkse ongemakken van 'de burger'. "Ik moest laatst een formulier voor kinderopvang invullen. Acht pagina’s alleen maar domme vragen. En als er dan kritiek komt, zegt minister De Geus van Sociale Zaken: 'Drie uur invullen? Dat moet toch kunnen.'" Zuurmond: "Als ik dat hoor, zakt mijn broek niet af, dan ben ik mijn broek kwijt."
Opvragen sofinummers bij de Belastingdienst
Een andere genodigde, Hein Alberda van Rekenschap – een stichting die stimuleert dat de overheid meer en betere verantwoording aflegt aan burgers over resultaten – kent de bureaucratische jungle als geen ander. Hij verhaalt over een man die bij de Belastingdienst de sofinummers van zijn drie kinderen op wilde vragen. De man zat op dat moment voor een andere aangelegenheid bij de belastingdienst, maar hij krijgt de sofinummers niet, hoewel ze die zo uit het systeem kunnen halen. "Hij moest een nieuwe afspraak maken. En omdat hij drie kinderen heeft, moet hij drie nieuwe afspraken maken", vertelt Alberda, enigszins verontwaardigd.
Kafka.be en Lastvandeoverheid.nl
Het zijn sprekende voorbeelden van klachten die binnenkomen op de klaagsites van de Belgische en Nederlandse overheid: Lastvandeoverheid.nl en Kafka.be. Op Kafka.be worden de bezoekers verwelkomt met de leus 'Eenvoud maakt macht'. Lastvandeoverheid.nl stelt in haar introductie vast dat de burgers 'de reis van het kastje naar de muur te vaak maken' ėn dat 'het anders kan'. Kafka.be loopt 'goed' met 25 klachten per dag, Lastvandeoverheid.nl heeft slechts één klacht per dag te verwerken. De vraag wat er met de meldingen wordt gedaan is dan ook gauw gesteld.
Vincent van Quickenborne, staatsecretaris van Administratieve Vereenvoudiging, krijgt iedere dag een dik pak papier op zijn bureau: "'s Ochtends neem ik aan de koffietafel de klachten door en zet de initialen van mijn medewerkers erop. Niet dat zij alles direct kunnen oplossen, maar zo weten ze wel wat er speelt."
Tamer Gudrun (ondernemer en personage in 'Belgen doen het Beter') overhandigt het boek aan Vincent van Quickenborne (Belgisch staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging)
Medy Van der Laan, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, kan niet zeggen wat er met die ene klacht wordt gedaan die dagelijks binnenkomt op Lastvandeoverheid.nl: "Minister De Graaf is daar verantwoordelijk voor." De Graaf is met zijn portefeuille Bestuurlijke Vernieuwing de evenknie van de Belgische staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging. Hein Alberda: "Klachten hebben een agenda-settende werking. Ik heb het idee dat De Graaf teveel bezig is met de gekozen burgemeester, en te weinig met administratieve lastenverlichting."
"Beeldenstorm"
Arre Zuurmond heeft een advies aan de Haagse politici: "Hou op met je eigen beleidsagenda’s. Ga eens wat uitvoeren. Denk vanuit de burger, loop met ze mee." De professor vraagt zich af of ze daar in Den Haag wel willen weten wat er in de samenleving speelt. "Ik heb het idee dat het grootste deel van de overheid vooral met zichzelf bezig is. Ik ben een calvinist en vindt dat er een reformatie nodig is." Michiel Peereboom: "Een soort beeldenstorm?" Dat lijkt Zuurmond een goed idee.
Frieten op een bord
Van Quickenborne – zichtbaar in zijn sas met alle lof die de Belgen krijgen – probeert een nuance aan te brengen. "Wij hebben natuurlijk ook zo onze problemen. Een tijdje geleden kwam mij het verhaal van een frietbakker ten gehore. Hij besloot van de een op de andere dag zijn frieten niet meer in een zak te verkopen, maar op een bord te serveren. Dat werd een enorm commercieel succes, totdat de inspectie langskwam. Die vertelde hem dat hij verplicht is een koksopleiding te volgen. Want om eten op een bord te serveren heb je volgens de Belgische Horecawet een diploma nodig."
Arre Zuurmond (bijzonder hoogleraar 'ICT en de toekomst van het openbaar bestuur')
"Ambtelijke regelbewaker"
Aan het woord komt Bart Deconinck. Deconinck is Belg en directeur van zakenbank MeesPierson Intertrust. Hij is ook een van de hoofdpersonen uit ‘Belgen doen het beter’. Daarin staat een verhaal over zijn ervaring met een Amsterdamse gynaecoloog, indertijd dat hij in Nederland woonde. De medisch specialist wilde niet op Deconincks verzoek ingaan om zijn vrouw in het ziekenhuis te laten bevallen. Een passage uit het boek: "Mevrouw was namelijk kerngezond en ook de toestand van het kind gaf geen enkele aanleiding tot ziekenhuisopname. Hartstikke fijn natuurlijk vonden Deconincks, maar toch zouden ze liever in het ziekenhuis bevallen. 'Gewoon, een prettig idee dat medische hulp direct aanwezig is. Ik wilde er zelfs voor betalen!' Maar de gynaecoloog was onvermurwbaar. 'Voor ziekenhuisopname is medische indicatie vereist.'"
In het boek wordt vastgesteld dat het systeem van zorg in Nederland nog weinig vraaggericht is en dat een Belg makkelijker kan bepalen waar en tegen welke prijs men zorg geniet. De gynaecoloog is in dit geval de ambtelijke regelbewaker, tot ergernis van Deconinck. Hij heeft liever een klantgerichte zorgverlener. Vragen als 'Is snellere dienstverlening altijd beter?' en 'Gaat betere dienstverlening altijd trager?' worden in het boek verder uitgewerkt, met de nodige kanttekeningen. Want een echte vergelijking maken is moeilijk, ervoeren de auteurs. "Zeker als die landen cultureel en institutioneel zo verschillend zijn als Nederland en België."
"Puin ruimen"
Deconinck is in zijn dagelijkse praktijk niet alleen met klantgerichte dienstverlening bezig, maar ook met administratieve lastenverlichting, zo vertelt hij. "In het bedrijfsleven zijn we continu met puin ruimen bezig." Een voordeel van België vindt Deconinck dat hij daar over het algemeen "dingen sneller kan regelen". Hij merkt op dat in België ambtenaren doorgaans minder goed opgeleid zijn als in Nederland. "Dat is denk ik een voordeel, ze zijn praktischer." Ook het beeld van de overheid speelt volgens de Deconinck mee. "In de ogen van de gemiddelde Belg is de overheid de vijand! In Nederland wordt ze meer gezien als iets belangrijks. Belgen hebben meer van 'ik kan het ook wel zonder de overheid' Zij pakken het zelf op en regelen het gewoon." Nederland is volgens Deconinck in een kramp geraakt. "Nederland moet zich weer herpakken", meent de bankier."
"Geen overzicht, maar inzicht"
"Noor Huijboom en Jorrit de Jong hebben de burgers opgezocht", stelt Zuurmond vast. Het boek pretendeert geen wetenschappelijke vergelijking van Nederland en België te geven. Het analyseert niet de historische ontwikkeling van een beleidsterrein, noch de volledige bestuurlijke en politieke context. "Het biedt geen cijfers, wel feiten. Geen overzicht, maar inzicht. Geen objectieve kennis, maar objectieve waarheden. Het legt vanuit de belevingswerelden van burgers en ambtenaren de mismatch bloot tussen overheid en samenleving in beide landen", licht ook de inleiding – omgedoopt tot 'Wachtmuziek' – toe.
Zes redenen om morgen te emigreren?
Wat is bijvoorbeeld het verhaal van de Pool die naar België of Nederland gaat? Waarom ziet een werkgever geen andere uitweg dan illegale arbeiders in dienst te nemen? Waarom raken inspecteurs gefrustreerd? En waarom wordt daar zo weinig aangedaan. Om dat te beschrijven hebben de auteurs meer dan zestig mensen in België en Nederland geïnterviewd. Ook hebben ze desk research uitgevoerd om de officiële bureaucratische processen in kaart te brengen en om te peilen in hoeverre ervaringen representatief zijn. De verslagen van de interviews hebben ze gecomprimeerd tot twaalf verhalen, zes Nederlandse en zes Vlaamse. Of dat ook de zes redenen om morgen te emigreren zijn? Dat is aan de lezer.
Publiek
"Nederlanders noemen alles wat ze doen innovatie"
Zelf concluderen ze dat de landen toch wel degelijk aan elkaar gewaagd zijn. Een opvallend verschil is volgens hen wel dat Nederlanders zichzelf als koploper zien en alles wat ze doen ‘innovatie’ noemen. Belgen bagatelliseren hun verbeteringen eerder en zeggen dat ze 'gewoon hun werk doen'. "Dat leidde bij een aantal gelijkspelsituaties tot de conclusie: de Belgen doen het beter dan ze dachten." Hoewel het bureaucratisch duel België-Nederland nog niet beslist lijkt te zijn, is wat Jorrit de Jong betreft dit boek "het einde van de Belgenmop".