Een kwart van het electoraat liet zich adviseren
door de StemWijzer. Driekwart van de gebruikers vond het een redelijk
tot zeer bruikbaar hulpmiddel; een meerderheid hield bij de stemkeuze
rekening met het advies. Maar een kritische analyse leert dat het in
werkelijkheid niet meer is dan een vraag-antwoord spelletje.
De StemWijzer
telt 30 stellingen, die zijn onderverdeeld in tien inhoudelijke
clusters: van veiligheid en criminaliteit tot onderwijs, sport en
cultuur. Projectleider Jochum de Graaf van het Instituut voor Publieke
en Politiek (IPP) beweerde medio april dat het programma 'echt aangeeft
welke partij het dichtst bij je staat.' Maar dat is te pretentieus.
Daarvoor roept het programma teveel vragen op over met name de
uitgangspunten, de inhoud en onderverdeling van het soort stellingen en
het discrimineren tussen de 'middenpartijen'.
Milieu en verkeer zijn belangrijker dan onderwijs. Althans, dat lijkt
de opvatting van de makers van de StemWijzer. Want de verhouding tussen
het aantal stellingen van beide categorieën is scheef (4:1). Er is
vaker sprake van een onevenwichtige verdeling van het soort stellingen.
Zo is het bijvoorbeeld vreemd dat er geen aandacht wordt besteed aan
marktwerking en deregulering. Des te meer omdat de komende
kabinetsperiode over belangrijke onderwerpen als de privatisering van
Schiphol zal worden besloten.
Na het beoordelen van de stellingen kan een deelnemer aan de StemWijzer
bepaalde beleidsterreinen zwaarder laten wegen. Maar dat is alleen
zinvol als de vragen inhoudelijk op de juiste wijze zijn onderverdeeld
in clusters. En dat is niet altijd het geval. Stelling 25 - 'Scholen
moeten worden bestuurd door ouders en leerkrachten, in het voortgezet
onderwijs ook door leerlingen' - hoort feitelijk thuis in het cluster
'democratie' en niet in 'onderwijs, sport, en cultuur'. Net als bij
stelling 7 - over de gekozen minister-president - gaat bij deze vraag
om directe inspraak; de sector die in de stelling wordt gebruikt is van
secundair belang. De scheiding tussen de D66, Leefbaar Nederland, Lijst
Pim Fortuyn en de rest van de partijen bij zowel stelling 7 als 25
vormt hiervoor het bewijs.
Af en toe wordt een bepaalde positie (eens/oneens/neutraal) onterecht
toegeschreven aan bepaalde partijen. Volgens de makers is alleen
GroenLinks (GL) het eens met stelling 9: 'Buitenlanders die langer dan
drie jaar in Nederland wonen moeten algemeen kiesrecht krijgen, dus ook
voor de Tweede-Kamerverkiezingen.' Maar in het
PvdA-verkiezingsprogramma wordt evenzeer gepleit voor actief kiesrecht
voor niet-Nederlanders. Waarom wordt de PvdA dan ingedeeld in de
antwoordcategorie 'neutraal'?
Soortgelijke vragen spelen bij stelling 13 over winkelsluiting op
zondag en stelling 15 over inkomensafhankelijke zorgpremie. Het IPP
rekent het CDA tot de partijen die voorstander zijn van het openstellen
van winkels op zondag. Toch spreekt het verkiezingsprogramma over de
zondag als 'collectieve rustdag, zonder verdere verruiming van de
winkeltijdenwet'. Het CDA is dus eerder neutraal dan uitgesproken
voorstander.
Soms wordt er te zeer geredeneerd naar de letter, en te weinig naar de
geest van de politieke stellingnamen. Volgens de StemWijzer zijn GL, de
Socialistische Partij (SP) en de Christen Unie (CU) voorstanders van
het plan om de ziektekostenpremie geheel naar draagkracht te heffen
(stelling 15). De PvdA schrijft in haar verkiezingsprogramma de premie
'grotendeels', maar niet 'geheel', inkomensafhankelijk te maken. Op
basis daarvan wordt de PvdA ingedeeld bij de 'nominalen' (VVD), terwijl
het eerder thuishoort bij de 'inkomensafhankelijken' (GL, SP en CU).
Daarom krijgt de PvdA minder virtuele stemmen (stemadviezen) ten koste
van met name GL. Het vervangen van 'geheel' door 'bij voorkeur' in de
stelling zou een eenvoudige oplossing zijn geweest.
De StemWijzer tracht verschillen tussen partijen inzichtelijk te maken
door te discrimineren, dat wil zeggen: onderscheid maken tussen de
verschillende partijen. Met name voor 'middenpartijen' als D66, PvdA en
CDA blijkt dit problematisch. Stel we bekijken 22 stellingen die (in
ruime zin) tot sociaal beleid kunnen worden gerekend. Van de vijf
grootste partijen (voor 15 mei) discrimineren de helft van de
stellingen tussen GL en de rest en de andere helft tussen de VVD en de
rest. Maar D66, de PvdA en het CDA klonteren samen en onderscheiden
zich nauwelijks van elkaar in beide sets van stellingen.
Volgens de StemWijzer nemen deze drie partijen dus een nagenoeg
identieke positie in op het terrein van sociaal beleid. Verschil
ontstaat slechts door acht overige stellingen over ethische kwesties,
democratie en buitenlands beleid. Er zijn dus teveel stellingen om
hetzij GL, hetzij de VVD tegenover D66, PvdA en CDA af te zetten. En er
wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen de drie laatste partijen.
Dat bekent dat met minder stellingen een even goed advies kan worden
gegeven.
Het IPP gaat er vanuit dat kiezers over allerlei issues wel een mening
hebben, zelfs over sportsubsidies en onroerend zaakbelasting. Dat is
niet realistisch. Maar kiezers beschikken wel over een notie waar de
partijen is essentie voor staan (de SP bijvoorbeeld voor radicale
sociale rechtvaardigheid, de VVD voor meer eigen verantwoordelijkheid).
De StemWijzer pakt slechts in zeer beperkte mate de basisbeginselen en
ideologie van de verschillende partijen. Dat veel linkse kiezers het
stemadvies ChristenUnie krijgen is illustratief. Natuurlijk heeft de CU
linkse standpunten, maar een stem op die partij betekent vooral dat
standpunten moeten worden geïnspireerd en gemotiveerd vanuit het
christelijk geloof.
Bovendien is de StemWijzer niet uitvoerig getest. Wanneer een expert,
die exact weet waar de politieke partijen voor staan, een 'PvdA-bril'
opzet moet het programma een nagenoeg 100% PvdA-affiniteitsscore geven.
Dat wil zeggen: het advies 'u bent het voor 100% eens met de PvdA'.
Wanneer de politieke experts vooral bij bepaalde stellingen in de mist
gaan dan is met die stellingen blijkbaar iets aan de hand.
Het is onverstandig om je stemkeuze alleen op de StemWijzer te baseren.
Want sommige factoren worden per definitie niet meegenomen in de
totstandkoming van een stemadvies. Bijvoorbeeld de kwaliteit van de
kandidaten op de lijst of het vertrouwen in een partij op basis van het
verleden, dat je strategisch wilt stemmen of dat je paarsmoe bent.
Hoewel uit NIPO-onderzoek blijkt dat driekwart van de gebruikers van de
StemWijzer de kieshulp nuttig vindt, zegt dat op zichzelf niets over de
juistheid van de verstrekte stemadviezen. Het is een geluk dat kiezers
bij verschillende stemprogramma's (SBS, StemTest) verschillende
stemadviezen hebben ontvangen. Dan wordt ineens duidelijk dat het
goedbeschouwd maar vraag-antwoord spelletjes zijn. Op z'n best een
soort speelse manier om iets meer te weten te komen over de
partijprogramma's op een beperkt aantal punten. En ook dat het
misschien beter is al die stemadviezen maar naast je neer te leggen. Je
kunt beter afgaan op je eigen intuïtie.
Wanneer u geïnteresseerd bent in een digitale versie van het volledige
onderzoek (PDF-formaat) kunt u contact op nemen met de redactie van
Politiek-digitaal via redactie@politiek-digitaal.nl.