"Het Nederlanderschap zou moeten staan voor culturele identiteit, gevoed door historie en onderbouwd met normen en waarden", zegt publicist Mohammed Jabri tegen Politiek-Digitaal. Maar het ontbreekt Nederlanders aan kennis. Dit leidt volgens Jabri tot misplaatste grootheidswaanzin. Volgens de publicist kunnen autochtonen niet tegen kritiek. Al helemaal niet als het van een allochtoon komt.
(Klik hier voor een samenvatting)
Politiek-Digitaal sprak eerder met Mohammed Jabri (30), nu precies een jaar geleden. Destijds stelde hij dat de zogenaamde anti-islamieten - Verdonk, Hirsi Ali, Wilders en Zalm - alleen maar óver de islam aan het zeuren zijn. Ze zouden een reactiebeleid voeren, omdat ze geen gesprekspartner van formaat hebben die namens de moslimgemeenschap kan spreken. Dat was ook de reden dat hij zich destijds bezig hield met de oprichting van een moslimpartij. Nu richt hij zich op het opzetten van een Nederlandse editie van de The Islam Times. Een papieren tweetalig tijdschrift (Arabisch en Nederlands), dat over de islam in Nederland gaat publiceren.
Onlangs kreeg hij het in een radio-uitzending van de RVU aan de stok met interviewer Martin Simek. Deze waagde het op 4 december 2005 naar ‘de mens achter Jabri’ te zoeken, waar laatstgenoemde niet van gediend bleek. "Die gestoorde Tsjech met dat gecultiveerde accentje" probeerde volgens Jabri slechts zijn mate van integratie vast te stellen door zeer persoonlijke vragen op hem af te vuren, bijvoorbeeld de vraag waarom hij een Marokkaanse partner prefereert boven een Nederlandse.
In het radio-interview met Simek zei je: "Marokkanen die in Nederland zijn opgegroeid zijn klootzakken en teringlijers, maar Marokkanen die in Marokko zitten dat zijn een heel ander soort mensen." Later nuanceer je dat wel een beetje, maar je probeert er toch iets mee aan te geven. Wat is bijvoorbeeld de oorzaak van het gegeven dat Marokkaanse jongeren hier vaak afglijden naar de criminaliteit? Ligt dat aan de lagere sociaal-economische status van hun ouders, de Marokkaanse cultuur, aan de dominantie van de Nederlandse cultuur of aan een combinatie van dit alles?
“Ik zie een combinatie van al deze factoren. Wat betreft criminaliteit onder Marokkaanse jongeren: als je het vaak genoeg herhaalt gaat men alle Marokkanen op een gegeven wel benaderen alsof het allemaal criminelen zijn. Het is inmiddels zo erg dat Marokkanen zelfs geintjes onderling maken, zoals Nederlanders dat doen over Marokkanen. Het bevestigt het negatieve zelfbeeld. Dat laatste doet vooral Marokkanen in Marokko de wenkbrauwen fronzen. Zij zijn zich daar bewust van hun economische situatie, echter, daarnaast ook van hun menselijke waardigheid.
Ik zie echter positieve ontwikkelingen om mij heen, ondanks het politiek, maatschappelijk en economisch klimaat. Steeds meer Marokkaanse jongeren laten zich niet verleiden tot de criminaliteit en gaan iets nuttigs doen met hun leven. Naar rato zijn er meer Marokkaanse jongeren in het criminele circuit te vinden dan bijvoorbeeld autochtone jongeren, terwijl autochtonen wel de Nederlandse criminaliteit domineren. Je leest nooit over een Marokkaanse crimineel op topniveau, om er maar mee aan te geven: Marokkaanse jongeren die in de criminaliteit belanden blijven dan ook beperkt tot de status van kruimeldief. Het echte ‘kwaad’ zit op een heel ander niveau.
De reden voor criminaliteit onder Marokkaanse jongeren kun je uitleggen in verschillende contexten. Je hebt het ‘aloude’ probleem met Marokkaanse jongeren en discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt en het negatief zelfbeeld in deze groep. Je merkt aan de actualiteiten dat men zich steeds meer bewust wordt van dit gegeven en op de achtergrond zijn er steeds meer politici en bedrijven die hierin de verantwoordelijkheid nemen om dit probleem het hoofd te bieden.
Voor de toekomst ben ik positief gestemd. Ik vraag me alleen af hoe snel het bedrijfsleven en de politiek concreet hierop inspringen en of deze signalen met enthousiasme of met onverschilligheid worden ontvangen door Marokkaanse jongeren. Er is de afgelopen tijd meer kapot gemaakt dan dat er opgebouwd is. Wantrouwen vanuit ‘beide kampen’ maakt het extra moeilijk om projecten te laten slagen.
Vanuit Elqalem.nl is een project gestart met een grote Nederlandse bank (ik laat nog even in het midden om welke bank het gaat) om de afstand tussen allochtone (en met name moslim)studenten en deze bank te verkleinen. Ik merk aan beide kanten veel weerstand en veel onduidelijkheid voor wat betreft definiëring van bepaalde zaken. Elqalem probeert daarin als bemiddelaar op te treden om eerst veel zaken duidelijk te krijgen en duidelijk te maken waar bepaalde grenzen liggen. Wanneer die consensus bereikt is, kunnen we overgaan tot het matchen tussen profielen van werkzoekenden en de betreffende bank. Overigens wordt dat onderdeel niet door Elqalem gedaan, maar door bevriende werving- en selectiebureaus.
Het feit dat deze bank Elqalem heeft benaderd stemt mij positief over de welwillendheid. Het is maar een voorbeeld, maar deze assertiviteit is naar mijn mening een goede oplossing om deze problemen enigszins aan te pakken. We moeten ergens beginnen.
Wat betreft de cultuur: ik merk dat deze aan verandering onderhevig is. Steeds meer moslimjongeren weten hun religieuze overtuiging steeds beter in balans te brengen met de cultuur die in Nederland geldt, zonder dat dit ten koste gaat van de eigen religieuze overtuiging. Het is onderdeel van een integratieproces waarop iedereen zich heeft verkeken: het gaat niet over één nacht ijs waarbij je bepaalde zaken erin ramt, het is een kwestie van generaties.
De Nederlandse cultuur is inderdaad de dominerende cultuur en dat is prima, immers, dit is Nederland. Het gaat er ook niet om dat de Nederlandse cultuur plaats moet maken voor een Marokkaanse, of iets anders. Het gaat erom dat je de eigen normen en waarden behoudt, zonder dat dit ten koste gaat van je maatschappelijke participatie. Daar is enkel karakter en mentale balans voor nodig. Mensen die dan nog moord en brand schreeuwen vanwege het uitblijven van de assimilatie mogen wat mij betreft hoog in een boom gaan zitten.“
Een groot deel van het interview gaat over het uitsluiten van een Nederlandse als partner voor jou als Marokkaan. 'Soort zoekt soort', is ongeveer waar je het op neer laat komen. Daarbij zeg je dat je het belangrijk vindt dat je kinderen volgens een bepaalde ideologie worden opgevoed. Dat is natuurlijk allemaal best, maar net als Simek raakte ik ook de draad kwijt toen je vervolgens verkondigde dat zowel het Nederlanderschap als het Marokkaanschap een lege term is. En dat het individu het enige is wat telt. Enerzijds hecht je dus aan je eigen cultuur, anderzijds wijs je anderen terecht als ze jou op je culturele achtergrond aanspreken. Sla je daarmee niet elk debat dood?
“Ik kan me voorstellen dat dit enige verwarring veroorzaakte, echter, op het moment dat ik daar uitleg over wilde geven bleef deze uitgerangeerde tenniscoach er doorheen ratelen en door zijn chaotische manier van interviewen raakte ook ik mijn punt kwijt. De context waarin Martin Simek mij vroeg welke etniciteit ik in mijn levenspartner prefereer, is een hele andere dan de context waarin wij spraken over het Nederlander / Marokkaanschap.
Inderdaad, ik heb alleen een interesse / voorkeur naar een Marokkaanse vrouw. Het is een voorkeur en ik vind niet dat ik voor mijn persoonlijke voorkeuren verantwoording verschuldigd ben aan wie dan ook. Zeker niet aan Martin Simek. Dit punt werd daarna ongelofelijk opgeblazen en ik kan (en wil) maar niet inzien waarom dat gebeurde. Het kwam bij mij bijna over alsof men er niet van gediend is dat ik alleen een Marokkaanse vrouw als levenspartner kies. Mijn buurman heeft niets tegen Marokkanen en ik hoor hem nog zeggen: ‘ik prefereer een Nederlandse vrouw’. Zijn goed recht. Dat geldt ook voor mij.
Echter, ik zoek de reden voor de verontwaardiging meer in de hoek van het integratie / assimilatieproces en alle ogen die daarop gericht zijn. ‘Men’ is blijkbaar in Nederland (nog) niet klaar voor een Marokkaan die zijn eigen normen en waarden perfect laat samengaan met de Nederlandse samenleving, zonder dat een ander daar last van heeft. Dat is echter mijn persoonlijke winst en alle critici die dit niet begrijpen lijden daarmee aan een tekortkoming waar ik geen boodschap aan heb.
Wat betreft het Nederlander / Marokkaanschap: dit staat volledig los van het bovenstaande. Ik vatte de vraagstelling van Simek, aangaande het Nederlanderschap, in een veel meer politieke context op. De uitgekauwde discussie met de dooddoener ‘je hebt een Nederlands paspoort, dus je bent Nederlander’ als argument. Ik noemde het Nederlanderschap een lege term, omdat binnen die discussie men zich beperkt tot het wel of niet hebben van de Nederlandse nationaliteit en daarmee de definitie van het Nederlanderschap in het maatschappelijk debat ophoudt. Naar mijn mening doe je daarmee het Nederlanderschap toch echt wel tekort.
Voor mij hoort het Nederlanderschap om meer te gaan dan alleen het wel of niet hebben van dat paspoort. Het zou moeten staan voor een culturele identiteit, gevoed door de historie van dit land, onderbouwd met bepaalde normen en waarden die nog gelden sinds dat dit land is gesticht. Het zou moeten gaan om ‘iets’ waar iedere andere etnisch / culturele identiteit om draait. In mijn beleving komen al deze aspecten nooit aan bod, wanneer men rept over ‘het Nederlanderschap’.
Ik denk dat Nederland vanuit cultuur en identiteit iets meer te bieden zou moeten hebben dan alleen een paspoort. En dat heeft het ook wel, het wordt alleen helaas niet (meer) ter sprake gebracht. En dat tekent enigszins ook het ‘eigen’ gebrek aan kennis met betrekking tot de Nederlandse historie. En ik ben daar goed van op de hoogte omdat ik mij daarin heb verdiept. Dit land heeft veel meer om trots op te zijn dan alleen een paspoort of het Wilhelmus. Maar dat moet een ieder voor zichzelf maar uitzoeken.
Daarbij, in het huidig maatschappelijk debat vang ik geluiden van grootheidswaanzin op. Ik debatteer met mensen die er prat op gaan Nederlander te zijn en dat iedereen die niet van oorsprong Nederlands is, zich maar ondergeschikt moet maken aan de Nederlander. ‘Op basis waarvan, in Godsnaam?!’, denk ik dan. Ik respecteer Nederland en de historie dat dit land heeft (ondanks de misstappen die in de geschiedenis ook door Nederland zijn begaan) maar dat moet voor mij voldoende zijn.
Waar ik geen respect voor kan opbrengen is die misplaatste grootheidswaanzin die dus nooit is gebaseerd op de historie van dit land maar voor mij niet meer dan een structurele onzekerheid en minderwaardigheidscomplex verraadt. In mijn ervaring: autochtonen kunnen niet tegen kritiek. Al helemaal niet als het van een allochtoon komt. Bottom line: we zijn allemaal mensen.
Ik hoop dat hiermee de scheiding tussen de voorkeur naar een levenspartner met een bepaalde etnische achtergrond en mijn persoonlijk besef van het Nederlanderschap (in de politieke context) duidelijk is.“
Simek probeerde je verwevenheid met de Marokkaanse cultuur boven tafel te krijgen. Daar was je niet van gediend, zeker niet in de context van een gesprek over integratie. Hoe stel je je een integratiedebat voor zonder dat er op etniciteit of religie wordt gehamerd?
“In mijn beleving probeerde Simek zeer persoonlijke zaken boven tafel te krijgen, waar ik zeker niet van gediend ben. Ik ben geen product voor de roddelbladen en hou mijn privé-leven dan ook strikt gescheiden van zowel mijn werk bij Sociale Zaken als mijn publicaties. Mijn privé-leven is iets dat ik met familie en vrienden deel, mijn werk deel ik met collega’s en mijn publicaties zijn niet meer dan persoonlijke, subjectieve constateringen zoals ik die vanuit mijn interpretaties vertaal naar op papier.
Het integratiedebat, gevoerd met wie dan ook, is dan niet een platform waar ik mijn werk en mijn privé-leven mee verwikkel. Het heeft er ook mee te maken dat Simeks redacteur vooraf, telefonisch, puur en alleen vragen stelde over mijn publicaties en duidelijkheid over mijn politieke en maatschappelijke opvattingen zocht. Die gaf en geef ik altijd en overal. Het ging geen seconde over werk of privé. Ik verkeerde in de hoedanigheid dat het interview met Martin Simek dan ook daarover zou gaan.
De eerste vraag was dan ook zeer verrassend maar bovenal totaal ongepast voor iemand die ik voor het eerst ontmoet. Ik hield mij toen nog in en probeerde er met een beetje boerenkiespijnhumor van af te komen.
Omdat het interview na een half uur nog steeds ging over koetjes en kalfjes, bullshit tot kunst verhief en ik Simek steeds irritanter vond overkomen met nietsbetekenende én suggestieve vragen, vond ik dat ik mijn tijd aan het verdoen was met iemand die zichzelf liever hoort praten dan zijn gasten en daarom besloot ik het gesprek maar te saboteren. Immers, hij was toch niet geïnteresseerd in hetgeen ik mij schrijvend mee bezig hou. Zelfs het kunstzinnig aspect aan het schrijven bleek voor hem totaal niet interessant. Hij wist niet wat voor artikelen ik schrijf, hoeveel boeken ik op mijn naam heb staan, laat staan de titels, kortom: hij was totaal niet voorbereid, wat mij weer een gebrek aan professionele interesse weergeeft. Maar ik ging niet bij Simek langs om over mijn liefdeservaringen te praten.“
In je gastcolumn op Geenstijl.nl schrijf je: "Ik ben opgegroeid in Nederland en hou van Nederland, want in Nederland heb ik een goed leven. En dat goede leven weiger ik af te staan omdat semi-intellectuele, rechts gedachtegoed etalerende klootviolen hun eigen falen in de schoenen van mensen met een andere etnische of religieuze achtergrond willen schuiven." Dus voor problemen als de hoge criminaliteit onder Marokkaanse jeugd en de lage arbeidsparticipatie van niet-Westerse allochtonen zijn de Nederlanders hoofdzakelijk verantwoordelijk?
“Dat is een kort-door-de-bocht conclusie die je trekt. En het is tevens precies de xenofobische reactie die ik bij veel van het rechts gepeupel die zich als intellectuelen voordoen maar eerder als semi-VMBO’ers overkomen, te horen of te lezen krijg (zoals een aantal mislukkelingen dat websites als GeenStijl.nl gijzelt met hun ongezouten rechtse kritiek die kant noch wal raakt). Criminaliteit, in welke etnische vorm dan ook, is het resultaat van een wisselwerking. Enerzijds mensen die niet met bepaalde tegenslagen willen of kunnen omgaan en daarom dan maar te snel grijpen naar een wanhopige manier van het oplossen van hun persoonlijke problemen. Anderzijds, als we het toch over etnische of religieuze achtergronden hebben: ik ontken niet dat er veel Marokkaanse jongeren in de criminaliteit belanden. Ik ontken wel dat iedere Marokkaanse jongere in het crimineel circuit terechtkomt.
Het generaliseren is waar ik me aan stoor (ondanks het feit dat we allemaal wel eens generaliseren). Het wordt geëtaleerd alsof dit probleem enkel en alleen bij allochtonen voorkomt en het is dan ook niet meer dan logisch dat veel mensen bij allochtonen altijd een bittere nasmaak hebben, ongeacht de positieve houding van veel allochtonen. Moslims hebben, deels ook door eigen schuld, hier het meest last van. Daar zet ik mij tegen af, want het is niet de realiteit. De realiteit is dat de één geen haar beter is dan de ander. Een simpele boodschap, die je wel met een omweg lijkt te moeten vertellen omdat de directe aanpak niemand meer gevoelig voor is.“
Nederland was van oudsher een tolerant land. Een land van cultuurrelativisme. Maar met de opkomst van het islamitisch terrorisme en de moord op Van Gogh, polariseerde de samenleving in rap tempo. Ayaan Hirsi Ali zette zaken als eerwraak en vrouwenonderdrukking op de politieke agenda, haatprekende imams worden aangepakt en islamcritici vullen de krantenkolommen. Wat voor invloed kan dit hebben op moslimjongeren? Zal al die cultuurkritiek uiteindelijk zijn vruchten af gaan werpen, of wakkert het bij moslimjongeren alleen maar anti-westerse - en mogelijk zelfs jihadistische - sentimenten aan?
“Dat Nederland altijd een tolerant land is geweest, lijkt mij niet iets om trots op te moeten zijn. Tenzij je het vergelijkt met landen die helemaal geen tolerantie kennen. Het lijkt mij een ongezonde zaak om die afwijkingen steeds als vergelijkingsmateriaal aan te halen, om maar je eigen status van ‘tolerant land’ te moeten kunnen romantiseren. Nederland blijft nog altijd dat landje met een zeer achterbakse en xenofobische bevolking. Je weet nooit waar je aan toe bent, en tegelijkertijd ook weer wel. Je moet door alle bullshit heen filteren om tot essenties te komen en dat kost veel tijd en moeite. Voor iemand die hier relatief nieuw is, is dat een bijna onmogelijke opgave.
Daarom gaat het ook vaak fout bij veel mensen. Ik wil er maar mee aangeven: het ligt nooit aan één partij, er zijn altijd twee kanten aan een verhaal. De waarheid ligt altijd in het midden. Zie daar maar eens te komen.
Tegen het aankaarten van problemen is geen bezwaar. Het gaat om de manier waarop dit gebeurt. En de manier waarop dit gebeurt, getuigt van weinig kennis van zaken. Wat jij ‘islamitisch terrorisme’ noemt, noem ik terrorisme van bepaalde moslims met een gebrek aan inzicht. En de gevechten die in Irak en in Palestina tegen de bezetters worden geleverd kun je niet als terrorisme bestempelen. Dat is slechts verzet, welk in mijn optiek gerechtvaardigd is. Als je het over onderdrukking hebt, zijn die twee landen een perfect voorbeeld. Het verhaal van de Palestijnen is bekend. De Irakezen zijn geslingerd van het ene naar het andere extreme. Wij zitten veilig in Nederland met onze koopwoningen en allerlei stress om arbeidsvoorwaarden hoog en droog te oordelen over mensen die in oorlogssituatie verkeren. Het tekent de decadentie waar we aan lijden.
De moord op van Theo van Gogh is een geval op zich, met een eigen verhaal. En Ayaan Hirsi Ali is niet meer dan een overgewaardeerde amateur met overduidelijk veel persoonlijk leed, veroorzaakt vanuit opvattingen die allesbehalve islamitisch zijn, maar als islamitisch naar haar vertaald zijn. Dat zij eerwraak en vrouwenonderdrukking aan de kaak stelt is op zich niet meer dan prijzenswaardig. Echter, zij schuift dit in de schoenen van de Islam, terwijl moslimmannen heel erg duidelijk is gemaakt hoe zij dienen om te gaan met vrouwen. Dat dit nagelaten wordt, kun je wijten aan de interpretatie en uitleg die sommige moslimmannen illustreren, maar om de oorzaak hiervan te zoeken in de Koran vind ik een te simpele oplossing.
Het is makkelijk om het punt van Hirsi Ali te onderbouwen met selectief knip- en plakwerk vanuit de Koran, maar daarmee doe je de context van bepaalde geschriften tekort. Het feit dat vele moslima’s totaal niets moet hebben van Ayaan ‘alles-voor-een-stukkie-brood’ Hirsi Ali, zou mij al mijn conclusies hebben doen trekken als ik in haar schoenen stond. Hirsi Ali is echter in mijn ogen niet meer dan een marionet van seculiere extremisten, en dat is ze in mijn ogen altijd geweest. Ik vind daarom ook dat de focus op de verkeerde persoon wordt gelegd. Al zou Hirsi Ali vandaag stoppen met wat zij doet, er staat alweer een ander klaar om dezelfde seculiere, extremistische agenda uit te voeren. Het zijn maar ‘bagagecarriers’. De ‘breinen’ achter dit geheel zijn hele andere mensen. Daar ben ik van overtuigd. Hirsi Ali is in mijn ogen ook simpelweg te dom om deze herrie zelf te hebben bedacht. Het feit dat zij geen debat aandurft met mensen met kennis van zaken, verraadt ook al heel wat. Het is een aangestuurde robot, die nederig uitvoert wat haar ‘meesters’ haar opdragen. En dan moet zo iemand voor vrouwen opkomen? Ik lach me stuk.
Moslimjongeren zetten zich af tegen deze kritiek en dat doen ze al vanaf het begin dat deze hetze is gestart. Die jongeren willen het liefst niets anders dan gewoon studeren, aan het werk en een leven opbouwen. Als je in die economische rechten al wordt belemmerd omdat hetgeen je als persoon voor staat en in gelooft een probleem is voor ‘andersdenkenden’, dan klopt er duidelijk iets niet.
Maar om te denken dat mensen hun geloof zullen laten vallen om de buurvrouw te behagen, zal je nog van een koude kermis doen thuiskomen. De manier waarop jongeren hiertegen vechten was in eerste instantie jihadistische extremen aangrijpen om een punt te maken. Godzijdank, steeds meer jongeren lijken zich te beseffen dat een fysieke jihad vanuit islamitisch oogpunt niet in de Nederlandse situatie is toegestaan. Er wordt in Nederland een intellectuele en psychologische oorlog gevoerd tegen de Islam en de moslims. Dan dien je die te beantwoorden met een intellectuele en psychologische jihad. Maar de gewelddadige jihad is binnen die Nederlandse context absoluut verboden in de Islam en mag dan ook nooit jihad worden genoemd. De term jihad is verbaal verkracht en misbruikt. Immers, we worden niet fysiek aangevallen dus hoeven we ons niet fysiek te verdedigen.
Waar wij voor moeten waken, zijn de zogenaamde ‘Sith Lords’ onder de moslims. De mensen die jongeren ronselen om aanslagen te plegen of allerlei handelingen uit te voeren die vanuit de zuivere Islam helemaal niet worden gesteund of gepropageerd.
Iemand die daar uiterst effectief tegen optreedt is imam Al Fawaz, van de As-Soena Moskee in Den Haag. De kritiek die hij krijgt is werkelijk te stupide voor woorden. Ik vind dat hij juist bijval moet krijgen vanuit de Nederlandse overheid. Als er al iemand in Nederland aanwezig is die de jongeren kan behoeden van de hersenspoelingen van kwaadaardige mensen, is het Al Fawaz wel. Ik noem hem dan ook soms liefkozend ‘imam Obi Wan’. Een bewaker en preker van de rechtvaardigheid die de Islam ons uitlegt en een uitdrager van de boodschap van de Koran en de Soenna. De Nederlandse overheid realiseert zich nog niet wat voor waardevol persoon zij hebben in Al Fawaz. Dat hij hier en daar fel uithaalt naar bepaalde politici vind ik niet meer dan logisch, aangezien deze politici, bewust of onbewust, ook invloed hebben op moslimjongeren. Als niemand zich uitspreekt tegen de frustraties die zij kunnen oproepen bij deze jongeren, dan is er geen uitlaatklep. Ik probeer dat ook als schrijver, maar mijn invloed is vele malen beperkter dan die van Al Fawaz.
Ik vergelijk mezelf ook niet met hem: hij is niet alleen imam maar ook een vertegenwoordiger van de moslimgemeenschap in Nederland. Ik ben slechts een schrijver die schrijft binnen de politieke context. Hij heeft islamitische kennis in huis. Ik reageer slechts op de actualiteiten. Hij ageert visionair, ik reageer slechts. Overigens, grappig dat hij in de hele Deetman-affaire kreeg te horen dat een geestelijke zich niet moet uitlaten over politici. Terwijl die politici uitspraken over religie en al haar geestelijken hebben opgewaardeerd tot een kunst en het lijkt alsof zij die gigantische salarissen opstrijken om alleen maar uitspraken over geestelijken en religie te doen. De idioot die Al Fawaz opriep om geen uitspraken te doen over politici, moet maar eens gauw onderzocht worden op zijn draagvlak in de politiek. Dat zo iemand met die mate van stupiditeit politicus is, gaat er bij mij niet in.“
Wat heeft al die kritiek op moslims met jou als persoon gedaan?
“Het heeft mij aan het denken gezet. Waar ik in het verleden de Islam en mijn moslimzijn voor vanzelfsprekend nam, leek het ineens niet meer vanzelfsprekend. Het heeft mij doen vragen waar iedereen nou zo over zit te zeiken. “De Islam is vredelievend, rechtvaardig en gaat uit van menselijke waardigheid, geschonken door Allah”. Dat was hoe ik in een notendop de Islam altijd in mijn leven heb gehad en hoe mijn vader dat op mij overbracht.
Vrouwenonderdrukking? De manier waarop mijn moeder wordt behandeld, de positie die mijn twee jongere zussen innemen in het leven van het gezin waaruit ik voortkom, ik dacht: ‘wat nou vrouwenonderdrukking?! Die mensen zitten te ijlen uit hun nekharen!’
Ik ben echter niet altijd praktiserend moslim geweest. Ik heb zelfs een tijdlang mij afgezet tegen de islamitische opvoeding die ik van huis uit meekreeg en geloofde een tijdlang niet eens in God of Zijn bestaan. Ik zag zoveel onrecht en leed op tv, in de kranten en overal om mij heen. Ik kon dat niet synchroniseren met de Goddelijke openbaringen die mijn vader mij probeerde bij te brengen vanuit de islamitische overtuiging en had er simpelweg geen geloof in. Ik was enkel en alleen geïnteresseerd in de wereldgeschiedenis en verdiepte mij daarin om tot een werelds besef van alles om mij heen te kunnen komen, las alleen maar geschiedenisboeken.
Ik probeerde bepaalde historische gebeurtenissen en ontwikkelingen die door deze gebeurtenissen zijn ingezet goed te interpreteren. Het ‘hoe en waarom’ beantwoord te krijgen. Bijna alles werd gedaan uit behoefte naar macht, aangewakkerd door een onzekerheid bij volkeren die meenden andere volkeren te moeten onderdrukken om hun eigen veiligheid te waarborgen. Een complex waar de Amerikanen en de Israëliërs bijvoorbeeld nu nog steeds last van hebben. Diplomatie lijkt voor hen nog steeds een scheldwoord. Uitgaan van de negatieve benadering. De ‘als-dit-en-als- dat-mentaliteit’.
Als je de wereldgeschiedenis bestudeert, ontkom je echter niet aan de invloed die religie heeft gehad op de wereldgeschiedenis. Nadat ik deze geschiedenis tot mij heb genomen, verdiepte ik mij in de drie grootste religiën (Islam, Christendom en Jodendom). Ik kwam tot de conclusie dat het Christendom en Jodendom min of meer de Islam uitsluiten, terwijl de Islam is geopenbaard als completering van een plan Gods. Een aanvulling op de andere twee. Heel veel aspecten uit het Jodendom en Christendom komen terug in de Islam en worden daarin aangevuld. Het is voor mij een complete religie, die alle facetten van het leven uitlegt.
Het verdiepen in de Islam doet je jezelf een aantal vragen stellen: wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar ben ik mee bezig? Waar ga ik heen? Hoe zou het daar kunnen zijn? Het doet je ook nadenken over hoe alles is ontstaan en wat de reden daar voor is. En dat nadenken dient constant te geschieden, je komt in dit leven niet tot een antwoord. Maar het najagen van dat antwoord doet je, als het goed is, beseffen dat dit leven ook vraagstukken kent waarop je wel antwoorden kunt vinden. Het is de uitdaging van de mens deze vraagstukken voor zichzelf beantwoord te krijgen. De inhoud van deze vraagstukken verschillen per persoon.
Uiteindelijk is alles gericht op het Hiernamaals. Het is een kwestie van wel of niet erin geloven en de mate van je geloof daarin, bepaalt min of meer je succes of je falen. Ik denk dan ook dat discussies over religie tussen gelovigen en niet-gelovigen vaak fout gaat bij het gebrek aan besef van beide kanten: de gelovige redeneert vanuit een context waarin hij alles kan relativeren tot een tijdelijk iets, dat vervolg krijgt in de oneindigheid. De niet-gelovige redeneert vanuit een context waarin hij alles kan relativeren tot een eindig iets en daar houdt het op. Tot op zekere hoogte kunnen die discussies gevoerd worden, maar het houdt op een gegeven moment op. Dan rest er niets anders dan elkaar een hand te geven en van elkaar respecteren dat er consensus is bereikt tot het punt waar geen consensus meer bereikt kan worden. Even goede vrienden, no hard feelings. Althans, zo zou het moeten zijn. Maar dat is het niet. En die constatering doet mij pijn.
Het heeft mij echter ook doen nadenken over in hoeverre moslims zelf schuldig zijn aan deze devaluatie. Tot mijn spijt moet ik constateren dat de meeste schuld bij de moslims zelf ligt. Een beetje de ‘give a man a fish’-mentaliteit. Vooral de eerste generatie, die grotendeels verantwoordelijk is voor het ontstaan van de zogenaamde ‘volksislam’, die totaal niets lijkt op de Islam in oorspronkelijke openbaringen.
Ik hoor soms moslims wel eens roepen dat de inhoud van de Koran in veertien eeuwen intact is gebleven en daarnaast geven ze meteen maar af op de Bijbel en over hoe vaak die herschreven is door mensen. Klopt allemaal wel, maar de praktijk die we collectief tentoonstellen is dus allesbehalve vasthouden aan de Islam zoals deze is geopenbaard. De theorie is inderdaad veertien eeuwen intact gebleven. De praktijk laat echter zien dat wij dagelijks nog steeds veranderingen aanbrengen aan hoe de korannitische uitvoering zou moeten zijn. Het argument dat de uitvoering van de Islam dus intact is, is bogus. Als dat zo was, dan zouden moslims zich niet in de positie bevinden waarin zij zitten. Ik constateerde tijdens geschiedenislessen dat ‘we’ de mist in gingen nadat het kalifaat in Andalusië omver werd geworpen. Ook dat aspect is te wijten aan misstappen door moslims zelf. Ontwikkeling van moslims stagneerde toen.
Ik zie nu pas weer een soort van ‘herstart’ geschieden, voornamelijk in het Midden-Oosten maar ook zeer zeker in Europa en de VS. Ik ben alleen zo huiverig voor de uitkomsten die deze zogenaamde ‘herstart’ zal brengen. Immers, de Dag des Oordeels (die ik dus niet vrees) zal geschieden op het moment dat er geen moslims meer zijn. En dan bedoel ik niet dat ze dan zijn uitgemoord, maar dat geen enkele moslim meer de Islam zal belijden. Ik snap dat dit onwerkelijk klinkt in de oren van een niet-gelovige, echter, het is een kwestie van wel of niet geloven. Dat laatste moet een ieder voor zichzelf bepalen.“
Ben je inderdaad vijfde generatie?
“Is dat zo raar? Die vraag heb ik sinds het interview met Simek meermalen voorbij zien komen. Ik weet dat het weinig voorkomend is, maar ik ben echt niet de enige die vijfde generatie is. In tegenstelling tot Martin Simek en zijn accent is de uitspraak dat ik vijfde generatie ben, geen gegeven dat ik cultiveer.“
Misschien een wrange vergelijking. Maar na Tsjernobyl kwam milieu zeer hoog op de agenda te staan, nu debatteren we nauwelijks nog over milieu. Na 11 september en Van Gogh leefde het islam- en integratiedebat enorm op. Verwacht je dat dit debat, het bekvechten over allochtonen en autochtonen, ook ooit een keer over zal gaan? Zo ja, wanneer en onder welke omstandigheden.
“Ja, het zal waarschijnlijk wel ophouden. Dit land was tot 2001 overduidelijk verveeld. En het geheel waarmee we nu worden geconfronteerd is niets dan een kalf dat wordt uitgemolken totdat er geen sensatie meer uit is te krijgen. Dan gebeurt er waarschijnlijk weer eens iets ergs, wat totaal niets te maken heeft met het allochtonen-autochtonendebat. Ik praat dan over iets wat zo extreem is, dat alle duurzame aandacht daarop wordt gegooid. Of het hier in Nederland of elders op de wereld is, maakt dan niet eens veel meer uit. Het gaat om de bezigheidstherapie die de media de kijkers en lezers voorschotelt.
Een belangrijk aspect is mij opgevallen aan Nederland: het is allemaal best, zolang het niet in mijn achtertuin gebeurt. Ik kan me daar best iets bij voorstellen. Maar het is tegelijkertijd ook een bijna onmenselijke blindheid die we hier in Nederland zowel bewust als onbewust opvoeren. We knallen een mus af en de kranten staan vol verontwaardiging. Pim Fortuyn blijkt mogelijk een pedofiel die het bijna tot premier had geschopt en we weten niet hoe snel we de hele zaak in de doofpot moeten stoppen.
Zoals ik al zei, men heeft in Nederland korte tenen met betrekking tot kritiek op de binnenlandse vuile was. Als iemand dan roept dat andere bevolkingsgroepen geen zelfkritiek hebben, moet ik dan ook altijd heel hard lachen.“