De overheid bestaat bij de gratie der regelgeving, zei Doekle Terpstra - voorzitter van de HBO-raad - vorige week op een congres in Deventer. En daarom, zo stelt hij, lukt het de overheid maar niet om te ontbureaucratiseren. Hoe graag ze het ook wil.
De staatssecretaris van Onderwijs, Mark Rutte, is daar een voorbeeld van volgens de oud-vakbondsleider. “Die schreeuwt van de daken dat hij wil dereguleren. Maar diezelfde Rutte heeft ons opgezadeld met meer dan tien maatregelen die de lastendruk in het Hoger Onderwijs verzwaren.” Een frappant verschijnsel dus. Het hoogste bestuursorgaan, het kabinet, handelt in strijd met haar eigen ambitie. Hoe komt dat zo?
n deze is het interessant om het politiebeleid onder de loep te nemen. We gaan terug naar 28 mei 2006, waar Netwerk de kijkers een blik achter de schermen van de politie gunde. Op de interne beraadslaging, die werd gehouden in een luxe kasteel, zegt de Amsterdamse korpschef Bernard Welten dat de overheid valse verwachtingen heeft gewekt. Onder druk van de media, zo analyseert hij, heeft de overheid een machinatie in gang gezet vanuit de gedachte dat als de prestaties van de politie cijfermatig aangetoond kunnen worden, de overheid kan laten zien dat ze resultaat geboekt heeft. “Maar”, werpt Welten tegen, “dat is slechts een deel van de werkelijkheid.” Welten beweert zelfs dat de overheid met deze meet- en verantwoordingscultuur “schijnveiligheid” in de hand heeft gewerkt. De veiligheid komt namelijk in het geding als politiemensen op straat geen eigen afweging meer mogen maken.
Dit komt door de prestatiecontracten, zo menen de politiechefs. Een overeenkomst waarin een zogenaamde ‘bonnenplicht’ is opgenomen. Dat verplicht de politie jaarlijks een vast aantal bekeuringen uit te schrijven, ongeacht of voor dat aantal aanleiding is geweest. Deze contracten leggen dus de focus op het getal en niet op het handhaven van de situatie terplekke. Burgemeester van Deventer James van Lidth de Jeude, zelfverklaard tegenstander van prestatiecontracten, zei ooit: “Agenten pakken veelplegers minder hard aan, omdat die nog ontelbare malen ingerekend kunnen worden en vervolgens voor nog meer input gaan zorgen voor het OM en daarmee ogenschijnlijk betere prestaties voor het korps opleveren.” Dit neigt naar een cultuur waarin loyaliteit aan het korps haaks gaat staan op het handhaven van de veiligheid. Een cultuur die van agenten ‘robots’ maakt: geen personen die zelf mogen inschatten en afwegen, maar geacht worden strikt in lijn met de regels te handelen.
Ruud Bik, de korpschef van Zuid-Holland Zuid, noemt dat het “verkleuteren van professionals”. De ijzeren ‘regel is regel’-cultuur haalt volgens hem de effectiviteit van het apparaat weg. Om er aan toe te voegen, let op, dat we hierdoor weleens af kunnen zakken tot de ordeproblemen in de banlieues van Parijs. U weet wel, die buitenwijken waar in november 2005 meer dan 9.000 auto’s in brand werden gestoken.
Wie bij de verkiezingen in 2007 met het krachtigste verhaal komt tegen deze Haagse regelzucht, maakt gerede kans op een overwinning. Maar dat is niet altijd zo geweest, zegt de Brabantse korpschef Leon Kuijs: “Er is een periode geweest dat kranten schreven dat de politie haar eigen norm stelde. En dat mocht niet.” Het publieke debat leidde begin jaren negentig tot een ontstelde Tweede Kamer die de toenmalige minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin (Lubbers III) om hardere aansturing van het politiebestel vroeg. Weltens uitspraak in de Volkskrant van 21 juni 2005 is hier tekenend: “De tijdgeest bepaalt wat de kerntaak van de politie is.”
Dat is dus geen goed voorteken. Hoe harder de bureaucratie wordt aangepakt, hoe sneller de publieke opinie weer kan omslaan. Dat brengt ons niet tot de oplossing van het probleem. Het debat begin jaren negentig ging over handhavers die eigen normen stelden, over agenten die bekeurden op grond van met welk been ze uit bed waren gestapt, en ga zo maar door. Hebben we er wat aan als we ons vervolgens daar weer tegen gaan afzetten? Bestaat er wel een gulden middenweg? Moeten we het antwoord zoeken in de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van de burger? Of moeten we ons lot durven overlaten aan het humeur van de handhaver? Zegt u het maar in de comments, want ik ben er ook nog niet uit.