|
Columns/Oorlog tegen het terrorisme: Hitler of Gorbatsjov? |
|
< Steven de Jong > |
maandag, 18 oktober 2004 |
Steven is redacteur van Politiek-digitaal.nl |
Oorlog tegen het terrorisme: Hitler of Gorbatsjov?
Op 27 februari 1933, enkele weken na de machtsovername door Adolf Hitler, brandde de plenaire zaal van het Reichstag-gebouw volledig uit. De Nederlander Marinus van der Lubbe werd ter plekke gearresteerd en na een discutabel ‘openbaar proces’ geëxecuteerd. Nergens is zoveel over gespeculeerd als over het motief achter dit misdrijf. Het verhaal gaat dat Van der Lubbe als communistisch activist een revolutionair verzet tegen het nazisme wilde losmaken bij de arbeidersklasse. In een andere these wordt gesteld dat juist de nazi’s hem hebben aangezet om de Reichstag in brand te steken. Wat het motief ook was, Hitler verklaarde dat God hiermee het teken gaf om de communisten met ijzeren vuist te vernietigen. Een golf van staatsterreur rolde over Duitsland. Duizenden communisten, sociaal-democraten en andere tegenstanders van het nationaal-socialisme werden gearresteerd. Vanwege de noodtoestand kon Hitler, conform artikel 48 van de Grondwet, de burgerlijke vrijheidsrechten ‘opschorten’. De brand was helaas niet het sein tot de opstand van de arbeidersklasse, maar een incident dat Hitler op slimme wijze hanteerde om zijn macht verder te consolideren.
Op 11 september 2001, negen maanden na de inauguratie van George W. Bush als 43e president, werd Amerika getroffen door aanslagen op het Pentagon en het World Trade Center. Richard Clarke, ex-adviseur van Bush op het gebied van terreurbestrijding, verklaarde in een getuigenis voor de 9/11-Commission: “Bush repte al kort na de aanslagen over een aanval op Irak, terwijl er helemaal geen bewijzen waren dat Bagdad iets met de terreurdaden van doen had”. Volgens onderzoeksjournalist Bob Woodward zou vooral minister van Buitenlandse Zaken Powell de dadendrang van vice-president Cheney en Bush hebben gepoogd af te remmen, maar zonder succes. Bush zou zo geobsedeerd zijn van een oorlog tegen Irak dat hij alles aangreep, ook onbetrouwbare informatie van inlichtingendiensten, om een verband te kunnen leggen tussen Al-Qaeda en Irak. Volgens Clarke, die er het boek Against All Enemies over schreef, was direct al duidelijk dat Al-Qaeda erachter zat en dat een aanval op Afghanistan als ‘thuishaven’ van het terreurnetwerk voor de hand lag. Die aanval op Afghanistan kwam er uiteindelijk ook, maar het ‘Plan of Attack’, tevens de titel van Woodwards boek, ging onverminderd door. Bush hield vol dat er banden waren of waren geweest tussen Baghdad en al-Qaeda. Op 20 maart 2003 begon Amerika, zonder mandaat van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de oorlog tegen Irak.
Met deze vergelijking begint het proloog van mijn essay ‘Terrorisme in Context’. Voordat u verder leest wil ik u vriendelijk verzoeken uw religieuze of morele overtuiging voor een moment in de ijskast te zetten. Zaken die doorgaans een hoop gedonder geven. Laten we dus voor het gemak de Holocaust gelijk stellen aan de ‘War on Terrorisme’ en het exporteren van democratie aan de uitbreiding van het Derde Rijk.
Hitler, een democratisch gekozen leider die demagogie bedreef van de hoogste plank, was de Bill Gates van zijn tijd. Een strategisch manager die begreep dat zijn hervormingsplan niet kon gedijen in een democratische omgeving. Gates missie is dat op elke computer in elk huishouden zijn besturingssysteem draait, en die van Hitler was dat hij elk veroverd land kon besturen naar zijn gedachtegoed. Gates zorgde ervoor dat bij consumenten weinig tot geen keus overbleef, Hitler ontnam burgers het stemrecht. Dat zijn de basisvoorwaarden voor een monopolistische onderneming, danwel een totalitaire dictatuur.
Bush zit wat dat betreft in een minder fortuinlijke positie. Voor ingrijpende besluiten moet hij toestemming vragen aan het Congres, erger nog hij moet zijn herverkiezing veilig stellen. Knap irritant dus, zo’n parlementaire democratie in tijden van oorlog. Zeker als het gaat om eentje tegen een versnipperde organisatie als al-Qaeda. Hitler had wat dat betreft zijn zaakjes beter op orde. Hij kon doen en laten wat hij wilde. Bush komt er met zijn inperking van burgerrechten maar bekaaid van af. Hij moet het hebben van draagvlak. Van het hersenspinsel van een brede coalitie gebaseerd op 'You are either with us or against us'-retoriek.
Ik onderschrijf Bush’ idee dat democratische rechtstaten het fundament vormen voor iets dat in de buurt komt van een stabiele wereldorde, maar als hij met zijn ondernemingsplan bij een ‘politieke wereldbank’ aan had moeten kloppen zou hij denk ik geen dollar losgekregen hebben. Ik zou ook dolgraag een bioscoop voor blinden willen exploiteren, maar mijn idealisme verliest het van realisme. Als Bush succesvol wil ondernemen, kan hij het beste advies inwinnen bij Saddam Hoessein of bij aanverwanten van het Nederlandse koningshuis over hoe je dissidenten uit de weg ruimt. Een radicale staatshervorming is na het morele failliet van de Verenigde Staten de enige uitweg voor een succesvolle doorstart met een missie als deze. Slaan we Nicollo Machiavelli erop na, “Als het doel zelf ‘goed’ is, is het enige wat telt dat het bereikt wordt”, of kijken we simpelweg naar de natuur, een moedervogel geeft eerst haar kuikens te eten alvorens er zelf van te nemen, dan is dat moreel niet eens zo verwerpelijk. Amerika kan dan als nieuwe dictatoriale militaire grootmacht overal in de wereld democratieën vestigen en als de klus geklaard is zichzelf weer hervormen tot een democratische rechtsstaat. Mission accomplished!
Deze belachelijke strategie zou denk ik nog meer vruchten afwerpen, dan wanneer Bush zijn koers onder de huidige omstandigheden voortzet. En na Irak bij de overige schurkenstaten aanklopt. De VS moet af van het idee dat elders van bovenaf democratie opgelegd kan worden. Deze tijd is in essentie niet anders dan de pleuris die uitbrak in voormalige Oostbloklanden na de nationaal-socialistische bezetting.
Waar de West-Europeanen na de oorlog de vruchten plukten van de Europese samenwerking, verlost waren van het nationaal-socialisme en in stabiliteit en vrede hun welvaart zagen toenemen, daar gingen de Oost-Europeanen gebukt onder totalitaire communistische regimes met alle gruwelijkheden van dien. Lidstaten van de Europese Gemeenschap waren niet bij machte om de onderdrukte Oost-Europeanen effectief hulp te bieden, laat staan militair te interveniëren. De dreiging van een omslag van een Koude naar een Hete Oorlog was te groot. Het was een tijd van voortdurende nucleaire dreiging, vingers aan de atoomknoppen, de sfeer van een Cuba-crisis, een woedende Chroesjtsjov en agressief communisme. Daar kwam bij dat het totalitaire systeem in stand werd gehouden door voortdurende collaboratie van meelopers, conformisten en angsthazen onder de eigen bevolking: de Oost-Europeanen waren zowel slachtoffer van, als pijler onder het systeem.
Als Bush toen aan de knoppen had gezeten, was er hoogstwaarschijnlijk wel een Derde Wereldoorlog uitgebroken. Anders dan Saddam Hoessein, ging er van de machthebbers in Oost-Europa wel degelijk een acute dreiging uit. Chroesjtsjov (Sovjet-Unie), Honecker (DDR), Husák (Tsjecho-Slowakijke), Zjivkov (Bulgarije), Kádár (Hongarije), Ceausescu (Roemenië)… Hoessein was er een lieverdje bij.
De geschiedenis heeft uitgewezen dat zelfs uit een dergelijk uitzichtloze situatie democratieën kunnen opbloeien, zonder militaire interventie van buitenaf. De Oost-Europeanen hebben zichzelf bevrijdt van de communistische onderdrukking. Maatschappelijk verzet dat met het aantreden van Gorbatsjov, in maart 1985, werd gestimuleerd. Gorbatsjov deelde communistische dictators een psychologische tik uit en ondermijnde hun gezag met revolutionaire uitspraken richting de volkeren: “elke natie heeft het recht zijn eigen weg te kiezen”, “eenheid betekent geen uniformiteit – er is geen model van het socialisme dat door allen moet worden geïmiteerd”, “elk volk heeft het soevereine recht zijn eigen sociale systeem te kiezen” en “gebruik van geweld, ook binnen een bondgenootschap, is absoluut onaanvaardbaar”.
De bevolking van Oost-Europa begreep het: Moskou zou niet ingrijpen als de Oost-Europeanen zouden opstaan. Gorbatsjov had het geluk dat ook de regimes zijn oproep begrepen. De altijd gewelddadige dictators stonden opeens met lege handen toen het volk in 1989 zijn angst verloor en daadwerkelijk opstond. De opstand en het afzetten van de regimes kenmerkten zich door een relatief vreedzaam en geruisloos verloop, geen woekerende oorlog maar een bijna fluwelen revolutie. Alleen Ceausescu bleef halsstarrig zitten en kreeg daarom het voorrecht vlak voor kerst 1989 plaats te mogen nemen voor een vuurpeloton.
Formeel gezien leefden de Oost-Europeanen, na het optrekken van het IJzeren Gordijn, in een nieuwe gevestigde democratie. Maar net als in Irak brak ook daar de onrust uit, al kregen ze niet te maken met geweld maar met aanpassingsproblemen. In het decennium dat volgde belandde Oost-Europa in een diepe crisis. Zo diep, dat velen zelfs weer terug verlangden naar het communistische regime. Geen Oost-Europeaan werd in zijn dagelijks leven ontzien toen letterlijk alles in de samenleving een drastische verandering onderging. Aanpassen aan het West-Europese systeem met een vrije markteconomie, een democratische rechtsstaat, een functionerend ambtenarenapparaat bleek zo eenvoudig nog niet. Een hele generatie viel tussen wal en schip. Babyboomers en ouderen konden de vrije markteconomie niet aan en waren te oud voor een nieuwe opleiding. Voor hen was geen plek op de arbeidsmarkt, hun spaargeld loste door de hoge inflatie in het niets op, toekomstdromen – die ze hadden na de bevrijding – smolten als sneeuw voor de zon: men ontwaakte in een onbekende en genadeloze wereld. Het enige wat ze overhielden aan de nieuwe democratische rechtsstaat was een flinke kater. Het aanzicht van bedelende bejaarden werd het straatbeeld, de volksgezondheid holde door de slechte sociale voorzieningen hard achteruit.
Irak is nu de natie die we kunnen vergelijken met de voormalige Oostbloklanden van na de revolutie. Het ellendige is dat in Irak het geweld nog gestopt moet worden, alvorens ze in de kater vervallen van een nieuw gevestigde democratie. Irak heeft daarbij het nadeel dat haar democratie niet vanuit brede lagen in de bevolking is opgetrokken, maar van bovenaf is opgelegd. Veel Irakezen verlangen net als de naoorlogse Oost-Europeanen terug naar hun voormalige bezetter. Er zullen nog tientallen jaren overeen gaan, voordat de Irakezen van hun nieuwe staatsvorm echt de vruchten kunnen plukken. De vraag is of het niet beter was geweest als de internationale gemeenschap, net als Gorbatsjov, een fluwelen revolutie had gestimuleerd.
De ‘War on terrorism’ die senator Kerry voorstaat, getuigt in ieder geval van meer strategisch inzicht. Kerry trekt met zijn visie over de Moslimwereld een heldere scheidslijn tussen de Democraten en de Republikeinen. Deze presidentskandidaat wil de focus leggen op investeren, in plaats van militaire repressie. Kerry wees erop dat Al-Qaeda’s rekruteringsinspanningen almaar succesvoller worden. Amerika moet volgens hem slimmer optreden, zodat voorkomen kan worden dat de terreurgroep “hart en ziel van de Moslimgemeenschap wint”. Volgens Kerry moet dat wel gepaard gaan met het verkondingen van de boodschap aan “gewone mensen van Nigeria tot Egypte en van Pakistan tot Indonesië” dat zij “meer hebben om voor te leven, dan om voor te sterven”. Om die boodschap luister bij te zetten zei de presidentskandidaat dat de Verenigde Staten haar economische kracht moet gebruiken om de arme Moslimlanden te helpen en van hen moet verwachten dat zij streven naar “doelen van sociale en economische vooruitgang”.
Niet de koers van Bush, maar het bedachtzame doch langzame programma van Kerry zal ons uiteindelijk een stabielere wereldorde opleveren. Er moet een stimulus van Amerika uitgaan als morele autoriteit. Laat de CIA zich mondiaal inzetten voor het beveiligen van dissidenten van dictatoriale regimes. Wanneer Amerika de Irakezen op haar hand had gehad, had Saddam vroeg of laat ook het hazenpad gekozen. Zelfs een dictator heeft enig draagvlak nodig. Democratie is een geleidelijk proces. Dat moet je niet forceren, maar stimuleren. Kerry begrijpt dat.
Links: (1) Column: Verkiezingen VS (2) Essay: 'Terrorisme in Context' - door Steven de Jong
|
|
|
|
|
|
|
|