“Angst is een slechte raadgever”, zei premier Balkenende eind juli tegen het Europees Parlement. Hij richtte zich tot de groeiende groep die van mening is dat uitbreiding van de EU met 65 miljoen moslims een hoop gedonder geeft. Formeel richten de toetredingscriteria voor Turkije zich op naleving van mensenrechten, democratische rechtsorde en het functioneren van de nationale markteconomie, informeel gaat het inderdaad om die angst voor moslims. Tot voorkort een verzwegen argument, nu een boodschap die door politici als Geert Wilders (Groep Wilders) en Michiel Smit (Nieuw Rechts) van de daken geschreeuwd wordt.
Enerzijds vind ik het moeilijk om in de redenering van Balkenende mee te gaan, anderzijds laat ik me niet graag meeslepen door politici die de urgente dreiging van de islam eenzijdig uitvergroten en propageren. Dat is niet zozeer omdat ik het inbedden van angst in het bedrijven van politiek een verontrustende ontwikkeling vind, maar meer omdat ik mezelf steeds vaker betrap op het associëren van moslims met criminaliteit en daden van terreur. Vandaag ook weer. Bij een benzinestation ontwaarde ik in mijn ooghoek een oude Fiat met als ingezetene een moslima, uiteraard op de bijrijderstoel, volledig gestoken in een zwart gewaad dat alleen de ogen onbedekt hield. Ik zei tegen een vriend dat een dynamietgordel haar niet zou misstaan en associeerde haar direct met het soort fundamentalist, zoals we die op amateurbeelden hadden gezien van de school in Beslan of het theater in Moskou.
Midden jaren negentig beheerste moslimterrorisme nog niet het nieuws. Toen kwamen incidenteel aanslagen van neonazi’s op moskeeën en woningen van allochtonen in de media. Ik verbaas me over het feit dat daar momenteel nauwelijks sprake meer van is. Het lijkt erop dat mensen met extreemrechtse sympathieën hun agressie tegenover moslims hebben omgezet in politieke pleidooien voor een immigrantenstop en strenger uitzetbeleid. Vooral Michiel Smit van Nieuw Rechts mag deze mensen nu tot zijn achterban rekenen. Voorheen voelden de neonazi’s zich thuis bij Pim Fortuyn, die daar openlijk zijn dankbaarheid voor uitsprak. Hij deelde de pers mee dat het beter voor de samenleving was als zij op hem stemden, dan wanneer ze hun radicale ideeën in andere banen zouden leidden.
Hoewel ik tegen de ‘als-het-kalf-verdronken-is-politiek’ ben, denk ik dat het voor een stabiele wereldorde op lange termijn beter is als er zo hier en daar ook wat moskeeën de lucht in vliegen. Ik vind het helemaal niet geruststellend dat extreemrechtse bewegingen onder het maaiveld blijven, doordat zij aansluiting vinden bij democratische partijen. Graag zie ik meer skinheads in het straatbeeld, dat type dat met lange leren jassen, met vlaggetjes erop, tussen het winkelende publiek marcheert en af en toe een Fatima of Mohammed in elkaar rost. Gelukkig laat dat soort zich de laatste maanden steeds meer zien, zowel op internetforums als op straat. Vanavond kwam ik zo’n groepje tegen, samenscholend bij het station in Deventer en druk bezig met het rondstrooien van provocerende blikken of het in de weg zitten van mensen die, waaronder ik, het station in en uit liepen. Een traditionele groet, met vlakke hand in de lucht en hakken tegen elkaar, kon ik nog net onderdrukken.
Ik stel voor om deze neonazi’s hun ‘coming-out’ te gunnen, zodat ze de gelegenheid krijgen om hun eigen ondergang te regisseren. Het heeft immers geen enkel nut om demonen te demoniseren, de gemiddelde burger is immers wijs genoeg om de dreiging die uitgaat van extreemrechtse sympathisanten in te schatten. Als moslimfundamentalisten en neonazi’s op gelijk spel komen ervaren we eindelijk weer de angst voor meerdere uitwassen van de samenleving en niet meer eenzijdig de angst die van een beperkt groepje jihadisten uitgaat. Angst is nou eenmaal een instinctief ingrediënt waar dieren en mensen hun keuzes op baseren. In de jungle, op de steppe, in het verkeer, bij het ondernemen en dus ook bij het stemmen op een politieke partij. Toch is angst is alleen een goede raadgever, als we weten waarvoor en in welke mate we die moeten hebben.
Zo is het ook bij de Amerikaanse verkiezingen, waar het erom gaat wie als ‘commander in chief’ het beste terrorisme kan bestrijden. George W. Bush is internationaal aardig op weg om een moreel faillissement aan te vragen. De brede coalitie is geslonken door het besef dat Bush’ oorlogsstrategie eerder bijdraagt aan radicalisering van moslims, dan aan een vreedzame toenadering van het westen met de Arabische wereld. Er gaat steeds meer dreiging uit van Amerika als militaire grootmacht en daarmee brengt de regering-Bush zich, bij de mensen die het doorhebben, in diskrediet. Opponent John F. Kerry wees erop dat al-Qaeda’s rekruteringsinspanningen almaar succesvoller worden. Amerika moet volgens hem slimmer optreden, zodat voorkomen kan worden dat de terreurgroep hart en ziel van de moslimgemeenschap wint. Volgens Kerry moet dat wel gepaard gaan met het verkondingen van de boodschap aan gewone mensen van Nigeria tot Egypte en van Pakistan tot Indonesië dat zij meer hebben om voor te leven, dan om voor te sterven.
Het goede aan Kerry is dat hij, anders dan Bush, de dreiging van moslims niet overdrijft en hen ziet als een gemeenschap die voor het overgrote deel vredelievend is en de Koran niet gebruikt als legitimatie om de Heilige Oorlog te voeren. De verdienste van Bush is dat hij heeft aangetoond dat een stabiele wereldorde wordt bedreigd door mensen die, vanuit welke hoek dan ook, hun ideologie met geweld opdringen. Dat geldt voor moslims die zich wenden tot de jihad én voor de Bush-regering die democratische en christelijke idealen met oorlogen tracht uit te dragen.
Angst is een menselijke emotie die raadgevend mag zijn voor een politieke koers, zolang de oorzaak ervan niet uitvergroot wordt en de dreigingen vanuit andere hoeken niet aan het daglicht onttrokken zijn. Aangezien in het primaat van de politiek de werkelijke dreiging altijd vertekend zal worden, moet een bestuurder de wijsheid hebben om de verleiding te weerstaan op onderbuikgevoelens in te spelen. Bush heeft die wijsheid niet en misbruikt deze menselijke emotie om militaire repressie te legitimeren.
Het enige wat we aan Bush te danken hebben is dat hij de dreiging die uitgaat van zijn eigen regering aan de oppervlakte heeft gebracht. Het is de vraag of Amerikaanse kiezers dat zien of willen zien. In Nederland zijn we er daarom bij gebaat als extreemrechts sympathisanten zich buiten partijkaders manifesteren als praktiserende fascisten en zich niet meer achter de partijen Nieuw Rechts of Groep Wilders verschuilen. Laat het geweld ook vanuit die hoek maar komen, zodat we de put kunnen dempen als het kalf verdronken is. Pas dan kunnen we ideologische uitingen van geweld als fenomeen bestrijden, zonder dat we er hele volksstammen mee identificeren. Kiezen met angst is oké, maar dan wel met gezond verstand en open kaart.
|