"Nothing can destroy a government more quickly than its failure to observe its own laws, or worse, to disregard the Charter of its own existence." Dit zijn de woorden van wijlen Louis O. Brandeis. Hij behoorde in 1928 tot één van de hoogste rechters van Amerika. In deze uitspraak gaf hij de essentie van een behoorlijke rechtsstaat weer: men moet waken voor een overheid die zelf overtreedt wat ze zegt te bewaken.
Adolf Hitler moet deze wijze raad opgepikt hebben. Als democratisch gekozen leider toonde hij in eerste instantie respect voor de rechtsstaat. Het moet hem dan ook veel verdriet gedaan hebben toen op 27 februari 1933, enkele weken na zijn aantreden, de plenaire zaal van de Reichstag uitbrandde. De Nederlandse terrorist Marinus van der Lubbe werd ter plekke gearresteerd en na een openbaar strafproces geëxecuteerd.
Hitler greep de crisis aan om draagvlak te vinden voor zijn ‘war on terrorism’. Dat deed hij op een legitieme manier. Hij gebruikte Artikel 48 van de Grondwet om burgerlijke vrijheidsrechten op te schorten. De jacht op duizenden communisten en andere tegenstanders van het nationaal-socialisme werd op democratische wijze geopend. We mogen Hitler niet verwijten dat hij in het jaar 1933 de rechtsstaat ondermijnde. Hij handelde conform de filosofie van de Amerikaanse rechter Brandeis.
Nederland kent ook noodverordeningen. Wetsartikelen waar burgemeesters mee op de proppen komen als ze bij een demonstratie de openbare orde niet kunnen waarborgen. Maar zoiets als het oud-Duitse Artikel 48 kennen wij niet. Van een steile jurist als minister Donner van Justitie zou je verwachten dat hij daar rekening mee houdt, maar niets is minder waar.
Anders dan Hitler is het voor Donner bestuursrechtelijk niet mogelijk de aantasting van burgerrechten op wettelijke gronden te rechtvaardigen. Het officiële kabinetsstandpunt luidt dan ook: “De overheid moet zich effectiever wapenen tegen mogelijk terroristisch geweld. Daarbij is het onontkoombaar rechten en vrijheden van individuen op wettelijke basis af te wegen tegenover het belang van de veiligheid van velen.” De eerder geciteerde Amerikaanse rechter zou zich in zijn graf omdraaien.
Na de moord op Theo van Gogh barstte er in Nederland een discussie los over de vrijheid van meningsuiting. Donner mengde zich twee keer in die discussie. Enkele weken geleden pleitte hij ervoor om gelovigen meer bescherming te geven tegen belediging dan ongelovigen. Gisteren zei Donner dat er maatregelen genomen moeten worden tegen radicale moslims die diep religieuze doodswensen uiten. Aanleiding voor dat laatste was de wens van de islamitisch prediker Abdul-Jabbar van de Ven dat Geert Wilders binnenkort zou overlijden. Een zeer kwalijke uitlating, dat wel, maar geen bedreiging of oproep om hem het leven te ontnemen. De vraag is waarom Gerard Reve wel iemand het graf in mocht schrijven en een radicale internet-imam niet? En dat voor een samenleving waar ‘val dood’ een gebruikelijke uitdrukking is in onplezierige conversaties.
Ik pas ervoor om minister Donner verder te bekritiseren op zijn oorlogsbeleid. Een nederige onderdaan van de Staat der Nederlanden hoort dat niet te doen tegenover een regent. Wel geef ik de minister het advies om naar andere wegen te zoeken bij de inperking van burgerrechten in de strijd tegen terreur.
Donner kan een voorbeeld nemen aan de regering-Bush. Deze regering heeft op een handige manier de Geneefse Confentie, waarin rechten van gedetineerden zijn vastgelegd, omzeild. Daarvoor gebruiken ze een baai op het eiland Cuba; Guantanamo Bay, die niet onder de Amerikaanse Grondwet valt. Door de vreemde juridische status van dat district kunnen verdachten naar hartelust gemarteld en zonder berechting voor onbepaalde tijd opgesloten worden.
Guantanamo Bay moet het walhalla zijn voor minister Donner. Hij kan daar alle radicale moslims naar toesturen, zonder dat hij zich hoeft te bekommeren om hun burgerrechten. Het lijkt me daarom een goed idee om Rottumeroog per direct stateloos te maken. Geef Donner zijn eigen Guantanamo Bay in de Waddenzee!
|