Een barometer behoorde enkele jaren geleden tot het domein van de meteorologie, maar sinds 2004 kennen we ook zoiets als de ‘Politieke Barometer’. In een land waar de politieke voorkeur van burgers net zo onstuimig is als het weer, is dat geen overdreven benaming voor de wekelijkse opiniepeiling die door Interview-NSS uitgevoerd wordt.
Met dit instrument weten journalisten en sociale wetenschappers dagelijks de krantenkolommen te vullen met gitzwarte maatschappelijke bespiegelingen. Het zware weer lijkt veroorzaakt te worden door een hogedrukpan in Den Haag en depressies aan burgerzijde. Twee tegenpolen, gescheiden door een diepe, brede kloof die ook wel vertrouwenscrisis genoemd wordt.
Onbetrouwbare regenten?
Toch moeten we ervoor waken dat we politiek Den Haag wegzetten als een club onbetrouwbare regenten die zich niets gelegen laten aan de zorgen van de burger. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat vorige kabinetten meer begaan met de burger waren dan de huidige regering, zeker niet als we de huidige projecten voor en politieke debatten over democratische vernieuwing in ogenschouw nemen.
Maatschappelijke ontbinding
Analyses over maatschappelijke ontbinding lijken meer steekhoudend: burgers hebben zich teruggetrokken uit politieke partijen, vakbonden, kerken en maatschappelijke organisaties. Ze zijn meer gefocust op hun individuele levensstijl en ontwikkeling en worden daardoor nogal eens onaangenaam verrast door een overheid die met ongewenst beleid op de proppen komt. Zeker wanneer het economisch tij tegenzit, bezuinigingen in de buidel tastbaar zijn, heeft de burger de schuldvraag snel beantwoord als Jan Peter Balkende op TV is.
Burger als speelbal
Deze ontbinding heeft geleid tot een politiek die losgezongen is van de bevolking en een overheid die aan de onderhandelingstafel zit met organisaties die steeds minder de burger, in al zijn gedaantes, vertegenwoordigt. Het is daarom niet verwonderlijk dat de ontevreden meerderheid tot speelbal is verworden van politieke partijen. Niet-participerende burgers worden van links naar rechts door de politieke arena getrapt. Misschien interessant om van een afstandje naar te kijken, maar in wezen is het een diep tragisch tafereel.
Risico voor democratie
“Het is een risicovol perspectief voor de nationale democratie”, concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in 2004, doelend op de afnemende bindingskracht van maatschappelijke organisaties en het verlies van grip op overheidsbeleid. Volgens het SCP zou bevordering van participatie en zelfbestuur in verbanden buiten de overheid kunnen helpen om cynisme tegen te gaan en de druk op de politiek te verminderen.
Debat verstomt in spandoek
Het SCP pleit hier voor een culturele verandering, terwijl burgers zich juist vrijwillig teruggetrokken hebben uit traditionele maatschappelijke verbanden. Nederlanders zijn minder bereid tot vrijwilligerswerk en voelen evenmin de behoefte politiek actief te zijn. De moderne, mondige burger laat zich niet meer zo gemakkelijk per bus verschepen naar Binnenhof of Malieveld om achter een aangereikt spandoek te stampvoeten, waar niet meer van hem verlangd wordt dan ‘boe’ of ‘bah’ te roepen.
Maatschappelijke organisaties zijn voor hen kopieën van politieke partijen, die slechts kunnen communiceren in manifesten en petities waar ze zelf niet aan meegeschreven hebben. Ze pikken het niet langer dat de discussies die zij in café, buurthuis of aan de eettafel voeren dienen te verstommen in een handtekening of leus op een laken aan stokken.
Burgerinitiatief en referenda geen oplossing
In antwoord op deze maatschappelijke ontbinding en slechtere volksvertegenwoordiging heeft het Burgerinitiatief zijn intrede gedaan in de landelijke politiek. Sinds 1 mei kan iedere burger de Kamer dwingen een voorstel te bespreken wanneer daarvoor 40.000 handtekeningen verzameld zijn. Tegelijkertijd klinkt de roep om referenda steeds luider. In deze tijdsgeest is die behoefte aan direct democratische instrumenten begrijpelijk, maar we moeten niet doen alsof dit de kloof tussen politiek en burger kan verkleinen. Integendeel; een parlementaire democratie is niet op te lappen met directe democratie, het laatste zal het eerste ondermijnen.