Home
Kennis en Economie
Recht en Veiligheid
Europa
   archief oktober 2006
archief september 2006
archief augustus 2006
archief juli 2006
achief juni 2006
archief mei 2006
archief april 2006
archief maart 2006
archief februari 2006
archief januari 2006
Nieuws en discussie
Archief Europa 2005
Archief Europa 2004
Agenda van Europa
Links
Jihad vs McWorld
E-government
Nieuwe democratie
Columns
Politici
Overzicht thema`s
Verkiezingen
Tools
Het Belgenrapport
Nieuwsbrief
Colofon
Poldi.Net




Filtersoftware, een korte geschiedenis.
Arjan Widlak Gepost:     woensdag, 24 november 2004, 17:00
Van:     < Arjan Widlak - Hoofdredacteur Politiek-digitaal >
URL:     < http://www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie >

Iets meer dan vier jaar geleden stonden ze in de kranten: “Reformatorische leraren filteren Nederlandse sites voor Kennisnet”, “Australië beperkt toegang Internet”, “Voor veel kinderen Bijbel taboe op Internet”, “EO start met Internet zonder porno”. Na 2001 wordt het opeens stil. In de Verenigde Staten zijn Internetfilters verplicht geworden voor publieke organisaties, in Europa is het Safer Internet programma erdoor. Over enige tijd zal de discussie wel weer starten als – weer volkomen onverwacht natuurlijk – de nieuwe Europese plannen in Nederland aankomen. Waar ging het ook alweer over?

De eersten regeringen die de mogelijkheden van automatische filtering benutten waren autoritaire regimes zoals Singapore in 1998. Daar ging het niet alleen om sex en geweld, maar ook om politiek ongewenste berichtgeving. “Een ongecensureerd Internet kan voor een regering net zo dodelijk zijn als de pest drie eeuwen geleden,” citeerde het NRC Internetactivist Declan McCullagh. Maar al snel volgen Westerse landen. Op 30 juni 1999 werd in Australië de “Online Services Bill” aangenomen. Deze wet verbiedt Australische gebruikers en aanbieders “aanstootgevende” content op het openbare deel van het Internet te plaatsen. Buitenlandse aanbieders worden geblokkeerd. Duizenden mensen protesteren, providers maakten hun website zwart, nadat de wet is aangenomen. In de Verenigde Staten is ook protest, maar worden filters al snel verplicht voor de meeste publieke organisaties. In Nederland was dit voor de Evangelische Omroep (EO) eerder een inspiratie. Deze televisie-omroep richtte in april 2000 een internetprovider op die Internet leverde, maar dan zonder porno. “Je moet de kat niet op het spek binden,” aldus de EO.

Ongeveer gelijktijdig startte het Safer Internet programma van de Europese Unie. Doel was de Europese burgers te beschermen tegen materiaal dat schadelijk gevonden kan worden, zoals naaktheid, seks, geweld en gevaarlijke sporten en illegale content, zoals kinderporno. Probleem daarbij was dat Europa en Europese regeringen zelf alleen illegale content mogen aanpakken en geen ongewenste. Grondrechten in Europa en elk Europees land verbieden overheidsbemoeienis die de vrijheid van meningsuiting beperkt. Daarom wordt gewerkt met zelfregulering, economische stimulansen en - aanvankelijk - met een verplichte keuring. Zo worden de beperkingen die aan de overheid worden gesteld ontweken. Niet regeringen bedienen de filters, maar particuliere bedrijven.

De particuliere sector, veelal grote multimediabedrijven als Bertelsmann, Microsoft, America Online, en MTV Networks, heeft hier wel oren naar. Enerzijds omdat deze economische stimulansen ten goede komen aan hun organisaties en anderzijds omdat alleen illegale content echt kan worden aangepakt. Sex en geweld kan wettelijk moeilijk worden aangepakt, want dit is lang niet altijd illegaal. Gekopieerde software, muziek en content is vaak wel illegaal en deze organisaties een doorn in het oog. Economische steun om dit aan te pakken is welkom bij deze organisaties.

Veel aandacht gaat vervolgens uit naar de werking van de filtersoftware. Zo ontdekken de hoge rechters in de Verenigde Staten dat zij niet alles mogen zien. Het Beaver College in Philadelphia raakt in de problemen, omdat niet alleen de website van de school wordt geblokkeerd, maar ook de email van studenten niet meer aankomt. ('beaver' is niet alleen Engels voor 'bever', maar ook schuttingtaal voor het vrouwelijk geslachtsorgaan, red) De Bijbel, Thomas van Aquino, de Romeinse geschiedenis, een universiteitsvereniging voor vrouwen, safe sex, het blijkt allemaal even vulgair, volgens de leveranciers van filtersoftware dan.

De Europese centen worden (daarom?) uiteindelijk vooral besteed aan het opzetten van een particulier Europees netwerk om ongewenste content te melden. In de media domineerden de argumenten tegen, maar in vrijwel geen enkel krante-artikel wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen ongewenste, maar niet verboden, content en illegale content. Ook werd nergens de vinger gelegd op de verschillende middelen die ingezet kunnen worden. Voor de meeste illegale content is, zeker vanuit Europees perspectief, geen filter of keurmerk nodig. Makers van illegale content moeten niet worden gefilterd, maar worden bestrafd. Daarvoor is een goed functionerend opsporingsapparaat nodig en samenwerking met politie en justitie in andere landen. Financiering met Europees belastinggeld voor een filter tegen illegale content is een stuk makkelijker te rechtvaardigen dan een filter tegen – voor sommigen - ongewenste content. Ook valt op dat geen onderscheid werd gemaakt tussen content die verboden is op morele gronden, zoals kinderporno en racisme en content die verboden is op economische gronden, zoals illegale software en muziek. Illegale software en muziek worden bijna nergens genoemd, maar vallen wel onder de term illegale content. Het is echter aan de bedrijven zelf om inbreuk op hun eigendomsrechten aan te pakken. Dat ligt bij kinderporno duidelijk anders.

En tenslotte valt op dat de vraag of Europa hier geld in moet steken niet wordt gesteld. Is het niet aan de markt om filters te ontwikkelen als daar blijkbaar vraag naar is? Is het niet aan particuliere organisaties zelf om een particulier netwerk op te zetten van meldpunten? Waarom is het Europa dat daaraan geld moet besteden?

Bekijk reacties (1) Post reactie